van achteren door zijn albe, zodat een ieder Sinterklaas in al zijn glorie kan bewonderen en toejuichen. Men roept, lacht en gilt. Haastig komt de knecht met de rode mantel, zodra de goedheilig man op de wal is gearriveerd, toege sneld. Maar het euvel is dan reeds geschied. Sommige zijn niet tot bedaren te brengen, anderen lijken wat geschokt. En de Sint? Wel, die weet van niets. Hij glimlacht, buigt en stapt minzaam in zijn stoomtram, die hem met zijn gevolg stadinwaarts zal brengen om eerst in dat voertuig te vernemen wat hij zo even te weeg heeft gebracht. Lintworm-expres Nee, dat zal me dit jaar niet meer over komen. Ik heb een zwarte, linnen lap op de kop kunnen tikken, die ik eerst om mijn middel sla voor ik de albe aantrek. En zo arriveer ik weer bij diezelfde brug als vorig jaar, met twee knechten in een vrij grote sloep, die door een rijdende, versierde hijskraan van het korps vanuit de kali omhoog wordt gehesen. Het is zondag 5 december 1948, precies vijf uur in de middag. Reeds dagen tevoren hingen er in de stad grote, gele biljetten, waarop vetge drukt te lezen stond: 'Mariniers en andere inwoners van Soerabaja bereidt de Heilige Man een geweldige ont vangst. Sluit u aan bij de stoet, hetzij per jeep, auto, op een truck of in de Lintworm-expres.' Dus u begrijpt het wel, het was razend druk daar op het eind van de Darmoboulevard. Nu, het was wederom meer dan spectaculair, want toen de sloep met zijn eerbiedwaardige inhoud door de hijskraan tot circa anderhalve meter boven de straat was getild, werd het vaartuig niet afgehaakt. Het bleef doodgemoedereerd aan die kraan han gen, die zich in beweging had gezet om zijn tocht dwars door de stad te gaan beginnen. Sint Andries Op dat moment was de Sherman-tank Sint Andries van de mariniersbrigade de Wonokromobrug opgetornd. Het was de brigadecommandant, de kolonel der mariniers De Bruin, die in de geschuts koepel gezeten, op deze wijze Sint Nicolaas welkom kwam heten. Dat geschiedde daar twee meter boven de grond met een stevige handdruk en een kort woord, waarbij beide hoogwaardig heidsbekleders, niet van hun plaats behoefden te komen. De kolonel beloof de de goede grijsaard dat het een ont vangst zou worden, zoals de Sint dat sinds de tijd van Joseph baron van Ghent (de eerste commandant van het korps mariniers in 1665) niet meer had meegemaakt. En dat bleek geen loze belofte te zijn. Langs de gehele route, over de Darmoboulevard, Kaliasin en Toendjoengan stonden militairen, bur gers, blank en bruin, vaders, moeders en kinderen. Heel Soerabaja was uitgelopen om de Sint toe te juichen. Een machtige show, met de brigadecommandant in zijn tank voorop, gevolgd door een amfi bie jeep, waarin de chef-staf en de vier sectiehoofden waren gezeten. Vervolgens een truck, die het tamboer- en pijper korps vervoerde, daarachter een reserve hijskraan en tenslotte Sint Nicolaas in zijn boot, terwijl tientallen Pieten bezig waren zakken met snoepgoed uit te strooien. Want het moet gezegd worden, Sint Nicolaas 1948 was daarin niet kinder achtig. Een groot deel van de kantine- en ondertussen vloog over de hoofden van de menigte een enkele firefly van de Marine winst bij de brigade, was ten behoeve van de burgerij in strooigoed omgezet. Sint's Pietermannen gooiden met hele repen, rollen pepermunt en zakken zuurtjes, terwijl er blindelings, zo hier en daar aan volkomen onbekenden, echte cadeautjes werden uitgereikt. Firefly En om weer naar de stoet terug te keren, achter het tot nu toe aangegeven officië le gedeelte, volgden drie lintworm expressen (de in eigen beheer ontworpen en vervaardigde mariniers bussen), acht M5-trucks, tien jeeps, maar ook burger vrachtwagens en een enkele personenauto, dat alles vormde een rij, die niet was te overzien. En ondertussen vloog over de hoofden van de menigte een enkele firefly van de Marine luchtvaartdienst als eerbetoon aan Sinterklaas. Tot slot, en dat was slim bekeken, werd de stoet gesloten door een reparatie wagen van de Marine verbindingsdienst. Want, zo had men gedacht, het is zeer wel mogelijk dat de hoge, rijdende hijs- Haan zo hier en daar een wat te laag hangende telefoonkabel meepikt en dat kan je dan niet zo laten. Dus ging onmiddellijk achter de stoet de verbin dingsdienst aan het werk om de schade terstond en goed te herstellen. En zo kwam de lange rij van auto's en mensen tenslotte bij de marinierskantine aan. Over tafels en stoelen golfde de mensenmassa heen, terwijl over de balustrade van het bovengedeelte van de zaal, schouder aan schouder, militairen en burgers hingen, die beneden geen plekje hadden kunnen bemachtigen. Zoet of stout? Spoedig had Sinterklaas zich weer van de vermoeienissen van de rijtoer hersteld. Nadat zijn snor, die er half was komen bij te hangen, weer stevig op zijn plaats zat, kon hij het niet nalaten enige stoute en zoete kinderen bij zich te roepen. Daar waren natuurlijk allereerst enige hoge mariniers officieren, want het is de Sint slechts een dag in het jaar gegeven meerderen tot de orde te roepen. Ook een aantal burgers werd bij hem geroe pen en natuurlijk ook tientallen kinde ren, maar die waren, in tegenstelling tot die eerder genoemde mariniers, allen bij zonder braaf geweest. Nog een heel uur is de heilig man temidden van de zijnen gebleven, een groot en machtig feest, zodat Sint Nicolaas dan ook in zijn dankwoord moest erkennen, dat hij inderdaad nog nimmer zo gastvrij als vandaag in Soerabaja was ontvangen. 'Houwen zo en tot volgend jaar' schreeuwde hij zijn enthousiaste toe schouwers toe, 'dan kom ik weer graag naar mijn geliefde stad'. Maar zover is het nooit meer gekomen. Het zou Sinterklaas' laatste bezoek aan Soerabaja zijn, want een jaar later, in december 1949 met de soevereiniteits overdracht in het vizier, was de mari niersbrigade er niet meer en hadden de burgers van Indonesië wel iets anders aan het hoofd. En mocht u zich na vijftig jaar, je weet maar nooit, ietwat hebben verbaasd of geërgerd aan dat militaire vertoon rond om dat bezoek toen van Sint Nicolaas aan Soerabaja, dat was in die dagen voor de Nederlandse en Nederlands-Indische gemeenschap aldaar geen enkel punt. Precies twee weken later diende zich de tweede politionele actie aan, dus lag enig militair vertoon vooraf in 'de hoofdstad van Java's oosthoek' wel in de reden. 44 ste jaargang - nummer 5 - november 1999 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 15