Pieter Botli (1610-1614)
Gouverneurs-generaal van Nederlan ds-l nclië
Tekst: Leo van Putten
De kleine Pieter Both
had zijn wieg staan in
Amersfoort, maar van
zijn jeugdige leven is ver
der weinig hekend. Pas
met het in dienst treden
hij de Nieuwe
Brahantsche Compagnie
te Amsterdam, een van
de zogenaamde voorcom
pagnieën, krijgen we enig
zicht op zijn carrière.
Both is afkomstig uit een
geslacht dat volgens achttiende
eeuwse bronnen 'van ouds aan
het roer van den Utrechtsen
staat en steeden gezeten' had.
Pieters vader was volgens ver
schillende schrijvers afkomstig
uit de zuidelijke Nederlanden,
wellicht meegekomen met de
stroom vluchtelingen uit
Antwerpen die in het laatste
kwart van de zestiende eeuw
het geweld en de onzekerheid
van de Tachtigjarige Oorlog
ontvluchtten en hun heil zoch
ten in de Noordelijke
Nederlanden.
Het is heel goed mogelijk dat
Pieter de eerste telg van het
geslacht Both was die relaties
aanknoopte met uitgeweken
kooplieden. Deze kooplieden
bezorgden hem vervolgens een
rol in de door hen uitgeruste
vloot.
Cornelis de Houtman was in
1595 met vier schepen vanuit
Texel vertrokken en had als
eerste zijn schepen de ankers
laten vallen op de rede van
Bantam. Daarmee werd aange
toond dat zelfstandige vaart
naar de archipel (en weer
terug) mogelijk was. De
Houtman arriveerde in
opdracht van de Compagnie
van Verre, waarin een aantal
ondernemende reders geld
hadden gestoken en waarvoor
de Staten van Holland met
enkele steden uit de provincie
de wapens hadden geleverd.
Na die eerste doorbraak kregen
de Hollanders de smaak te
pakken en volgde een sterke
uitbreiding van de vaart op
Indië.
Consolidatie
Onder leiding van Pieter Both
vertrokken vier schepen in
1599 naar de Oost. Het was de
achtste vloot die vertrok na de
reis van De Houtman. Van de
eerste zes ondernemingen
waren er vijf mislukt, met een
verlies van negen van de 26
schepen en een onduidelijk
aantal mensen. De reis van
Pieter Both die eind 1599
begon, behoorde tot de gunsti
ge reizen.
De felle concurrentie tussen
met name de Zeeuwse en
Amsterdamse kooplieden
bracht landsadvocaat Johan van
Oldenbarnevelt ertoe de koop
lieden tot samenwerking te
bewegen. Na moeizame onder
handelingen werd 'het octroye
opte vereeninge der compag-
niën' in 1602 door de Staten
Generaal vastgelegd.
Na een eerste fase van verken-
nings- en handelstochten en
het in handen krijgen van een
aantal steunpunten werd de
noodzaak gevoeld om tot een
zekere consolidatie te komen.
Om versnippering van krach
ten te voorkomen zou er in
Azië centrale leiding moeten
komen in handen van een gou
verneur-generaal, bijgestaan
door een adviesraad, de Raad
van Indië. De bewindhebbers
kozen voor deze strategie om
meer continuïteit en krachtda
dig handelen ter plaatse te kun
nen waarborgen.
De Rotterdammer Cornelis
Matelief de Jonge was de
grondlegger van deze beleids
lijn. Tijdens zijn verblijf van
1606-1608, als admiraal van de
vloot, zag hij de noodzaak om
de wirwar van initiatieven te
bundelen en daar centraal
beleid voor te ontwikkelen.
Tot dan toe lag de organisatie
in handen van rondtrekkende
scheepsvloten die met hun
eigen scheepsraden ad hoe
beslissingen namen. De door
Matelief ontwikkelde beleidslijn
zou nader worden uitgewerkt
door Coen en het handelen
van de Compagnie lange tijd
bepalen.
Rijstschuur
In 1609 werd Pieter Both,
inmiddels weer in Nederland,
benaderd voor de post van
gouverneur-generaal. Hij
accepteerde deze benoeming
en arriveerde op 19 december
1610 in deze functie te Bantam
op Java.
Both kreeg een uitgebreide
instructie mee, waaronder de
opdracht een plaats te zoeken
die als rendez-vous kon dienen
en als zetel voor het bestuur.
Daarnaast moest hij onder
andere corruptie bestrijden en
forten bouwen om het mono
polie in de Molukken af te
kunnen dwingen.
Both concentreerde zijn plan
de campagne op de Molukken.
Het zwaartepunt van de VOC-
activiteiten lag in de eerste
decennia op deze eilanden
groep. Dat Java uiteindelijk
centrum werd van de VOC,
kwam omdat Both zich reali
seerde dat de Molukken voor
de aanlevering van rijst volledig
afhankelijk waren van Java als
rijstschuur.
Hoewel men er in Nederland
van uitging dat het personeel in
zijn eigen levensbehoeften zou
kunnen voorzien, werd al snel
duidelijk dat voedselaanvoer op
de Molukken een cruciale rol
zou spelen. Bovendien was de
strategische positie van Java
beter dan de afgelegen
Molukken. Hij zond dan ook
Caspar van Zurck naar Java,
als gezant der Staten Generaal
en van de VOC, om politieke
toenadering te zoeken tot de
panembahan van Mataram.
Pieter Bothsherg
Both stond als eerste land
voogd ook aan de basis van de
discussie over het personeels-
apparaat, een discussie waar de
VOC het moeilijk mee had.
Both was voorstander van het
Portugese model, waarbij
Europese kolonisten met
Aziatische of Euraziatische
vrouwen samen woonden of
trouwden.
Op 6 november trad Both af
en werd hij opgevolgd door
Gerrit Reynst. Both vertrok op
2 januari 1615 met het schip
Delft van de Rede van
Bantam, maar hij zou zijn
vaderland niet weer zien. Voor
de kust van Mauritius werd
zijn voor anker liggend schip
door een zware storm overval
len. Het schip verging en Both
kwam om het leven. Een ronde
heuveltop aan de zuidkust van
Mauritius werd Pieter
Bothsberg genoemd als herin
nering aan de eerste gouver
neur-generaal van Nederlands
Indië.
44 ste jaargang - nummer 5 -
november 1999
O T H
I' I l I' t. R
Cot (ll'.NEB
INÜ1
25