Brieven
iw, 4;lfl p
F ff r<m '1
■IWW3Ö
II rljtk
BE® C
- --- L>
Gurkha's
Naamloze keursoldaten uit het straat
arme Nepal, in dienst getreden van de
Britse overheerser, naar Indië gestuurd
om er de (eerste) kastanjes uit het ber-
siapvuur te halen. Gurkha's sneuvelden
naamloos. In de media kwamen slechts
kille cijfers; namen werden niet
genoemd. Zelfs die ene Gurkha, die
sneuvelde voor 2384 Nederlanders uit
de Werfstraat-gevangenis in Soerabaja, is
naamloos gebleven. Met het persoonlijke
verhaal van mevrouw Scholten-Fisher in
Moesson van oktober hebben 'onze'
Gurkha's eindelijk een gezicht en een
naam gekregen. Londen heeft Gurkha's
gestuurd naar Oost-Timor. Zouden de
(klein)zonen van Punaram Thapa en
Kemray Singh daar ook bij zijn?
Han Veldhuijzen, Den Haag
Onbekende foto
In Moesson van februari 1997 zijn op
pagina 9 foto's geplaatst die ik in het
krijgsgevangenkamp Tjimahi had gevon
den, van twee mij onbekende vrouwen.
Wie schetst mijn verbazing toen ik twee
weken geleden werd gebeld door een
mevrouw van 83 jaar, die Moesson van
een nicht had gekregen die haar op de
foto had herkend. Zij belde mij en uiter
aard komen dan allerlei herinneringen
weer boven. Een paar dagen later belde
ze aan met haar dochter. Het blijkt maar
weer dat Moesson een ver bereik heeft
zowel in tijd als in afstand, want de nicht
woont in Denemarken. Daarom verstout
ik mij u te verzoeken de tweede foto van
destijds weer eens te plaatsen, want mis
schien is er nu iemand van de vele nieu
we abonnees die haar herkent. Reacties
kunnen te allen tijde aan mij worden
gestuurd. Het zou mij bijzonder veel
genoegen doen indien ik nu de laatste
van de drie gevonden foto's aan de
rechtmatige eigenaar of eigenaresse kan
doen toekomen.
J. C. de Bruine,
St. Annepad 30, 1231 AV,
Nw. Loosdrecht, tel. 035 - 582 75 84.
Reünie oua-planterskinderen
In Moesson van september, pagina 5,
reageert mevrouw Brincker op de reünie
van Vrienden Sociëteit Oud-
Planterskinderen (VSOP). Onze reünie
van afgelopen 17 april betekende een
waardevolle herinnering voor haar,
schreef ze. Dat doet ons deugd, want
daar is het tenslotte allemaal om begon
nen. Alleen: de reünie werd niet in
Sonsbeek, doch in de Kumpulan van
Bronbeek gehouden. Ik schrijf dit om te
voorkomen dat onze leden volgend jaar
in groten getale naar Sonsbeek trekken.
H. Smit, penningmeester VSOP,
Bennekom
Jac ktfoto
Tot mijn grote verrassing zag ik in
Moesson van juli op pagina 35 een jacht-
foto waarop mijn vader staat met een
helmhoed. De andere heer met de
zaklantaarn in zijn riem is de heer
J. Kuyp als ik me niet vergis. Hij was
gehandicapt, kon heel moeilijk praten en
was doof. De twee anderen kan ik mij
niet meer herinneren, ook niet waar de
foto is gemaakt, in elk geval niet bij ons
huis toen. Mijn vader is al heel lang
geleden overleden, in Soerabaja in 1933,
en begraven op Rembang Koening.
Zoals zovele anderen zijn ook wij alles
verloren en daarom was het zo'n grote
verrassing die foto te zien. Ik heb mijn
familie in Holland er ook al over
geschreven; nog geen antwoord erop - te
korte tijd. Wijzelf zijn in 1962 geëmi
greerd naar Northridge, Californië, waar
we ons echt thuis voelen. Al was het
alleen maar voor het bijna altijd mooie
weer. Alleen het laatste jaar was niet zo
goed. Veel meer regen en slecht weer
vanwege stormen El Ninjo en Ninja.
Mijn vader was een verwoed jager, die
bijna alle vrije tijd aan het jagen besteed
de. Ging vaak met zijn verlof naar
Banjoewangi tot grote ergernis van mijn
moeder, maar als er dan grote manden
met gezouten en gedroogd zwijnenvlees
(dendeng) thuis werden bezorgd, was
het weer goed, want het bracht wat extra
geld in het laatje (teveel vlees om zelf te
gebruiken). Ook ging hij een keer naar
Patjitan, ten zuiden van Solo aan de
zuidkust van Java, waar een broer van
mijn moeder, Emile Breukers, commis
saris van politie was - inmiddels ook
overleden, maar hij is nog eens hier in
Californië geweest bij drie van zijn kin
deren en toen hebben wij hem ook nog
ontmoet. Zoveel dingen om te vertellen,
maar intussen hartelijke groeten van
Loulou Cramm-Koster,
Northridge (Californië)
Verl ofgfangjers tijdens de oorlog
Een late reactie op het artikel in Moesson
van juli 'De Indische eeuw V', pagina
29, waarin de arrestatie van NSB-ers in
Nederlands-Indië, maar wist men in
Indië wat er gebeurd is met de Indische
Nederlanders in Nederland? Naar aan
leiding van die arrestatie werden in juli
1940 al verlofgangers uit Indië opgepakt.
Mijn vader zat bij de eerste groep van
Buchenwald. In Kroniek van de 20e
eeuw deze berichten:
'19/20 juli 1940. In Nederland wordt
een groep van 231 vooraanstaande gijze
laars opgepakt als reactie op de interne
ring van Duitsers in Nederlands
Oost-Indië. Ze worden op transport
gesteld naar concentratiekamp
Buchenwald.
7 oktober 1940. De Duitsers voeren een
tweede groep zogenaamde Indische gij
zelaars, 116 man, naar Buchenwald.
Onder hen bevinden zich Kamerleden
en hoogleraren.
15 november 1941De groep vooraan
staande gijzelaars die in Buchenwald
gevangen zat, wordt overgeplaatst naar
grootsemenarie Haaren bij St.
Michielsgestel (N.Br.).
15 augustus 1942. Vijf Nederlandse gij
zelaars uit St. Michielsgestel worden
gefusilleerd.'
Tot zover de kroniek. Deze laatste
datum wordt elk jaar door de families
van de toenmalige gijzelaars herdacht op
moessQn
De inhoud van da ingezonden brievan
valt buiten de verantwoordelijkheid van
de redactie.
4