Tussen veilig' ongeloof en
j e-weet-maar-nooit
Verkalen van een reisleider
Tekst: R. Binkhuijsen
Vaak, bij iets wat nog net als vroeger
was, kruisten hun blikken elkaar als
hadden zij dit samen al eerder
meegemaakt. Het geluid van de tokeh, de
geur van brandend blad in de namiddag,
smeulend in hoopjes op de aangeveegde
erfjes, het zien van vliegers trillend tegen
de strakblauwe lucht, maar vooral het
samen smakkend genieten van doerian, de
omstreden vrucht die liefhebbers ervan
met zijn doordringende geur even hard
aantrekt als hij tegenstanders afstoot. Dit
was hun gemeenschappelijk tempo doeloe.
Vera, aanmerkelijk jonger dan Johan, had
deze nieuwe vriendschap van haar man als
vanzelfsprekend geaccepteerd. Geen spoor
van afgunst; zijn geluk was ook het hare.
Met haar spontane karakter nam ze ieder
een voor zich in. Het speet haar alleen dat
ze geen ingewijde was, geen deelgenoot
kon zijn van wat Bert en Johan bond.
Achterstand
Als in een inhaalmanoeuvre deed ze over
al aan mee, at en proefde ze alles, hield ze
ogen en oren open om zich alles uit de
jeugd van haar man zo spoedig mogelijk
eigen te maken.
Hun recente huwelijk moest natuurlijk
bekroond worden met een reis door
Indonesië.
Bert putte zich uit dit tweetal het land in
al zijn facetten te laten beleven.
's Avonds na het diner dronk hij graag
een laatste drankje met ze. En dan kwa
men de verhalen los. Ook Johan bleek een
grootmoeder gehad te hebben die
beschikte over een ruime hoeveelheid aan
spookgeschiedenissen en het onvolprezen
verteltalent van de oosterling. Een ideale
combinatie om niet alleen je kleinkinderen
stil te houden, maar ook menig volwasse
ne de rillingen over de rug te laten lopen!
Urenlang kon Vera ademloos luisteren
naar verrichtingen van doekoens, die met
hun witte magie vaak de oplossing wisten
tegen de listen van kwade machten.
Dezelfde huiver die Bert en Johan zich zo
goed uit hun jeugd herinnerden, beving
haar nu. Een angst, balancerend tussen
veilig ongeloof en je-weet-maar-nooit!
Ze bespeurde een vaag verlangen om ook
eens iets mee te maken, maar niets wees
er op dat deze wens vervuld zou worden.
Nergens was de situatie luguber genoeg
om ook maar het kleinste spookje tot
daden over te halen. Er was geen spoor
van zwarte magie.
Romantisch
Op het eiland Samosir, op Noord-
Sumatra, was de groep deels onderge
bracht in een vleugel van het hotel en
deels in bungalows, volgens Batak-archi-
tectuur gebouwd. Eén van deze bouwsels
stond wat apart en viel op door zijn
ouderdom en rijke versiering van hout
snijwerk. Het stond bekend als het
koningshuis: eens zou hier een verstoten
Batak-vorst zijn laatste levensdagen in
eenzaamheid hebben doorgebracht.
Geruime tijd na zijn overlijden werd hij
pas gevonden...
Bert vond het niet nodig deze wetenschap
met de groep te delen. Het huisje was
hem toegewezen, maar hij had dit onder
komen op hun dringend verzoek, bereid
willig afgestaan aan Johan en Vera. Zij
vond het romantisch en nam de krakende
balken en het mindere comfort voor lief.
Johan dacht aan de doerians die hij op de
markt in Tomok had gekocht en waarvan
hij hier rustig zou kunnen genieten zonder
de rest van de groep met de lucht te hin
deren.
Spottend had Bert gezegd: 'Leg ook wat
pitten voor de geesten van de voorouders
apart, want die lusten ook doerian!'
Hij kende de sfeer in het koningshuis en
had er zich weieens wat ongemakkelijk
gevoeld. Zo van: je weet maar nooit, maar
daar was het bij gebleven. Wel raadde hij
ze aan om 's avonds geen licht te laten
branden, want door de kieren tussen de
oude planken van de wand was dan een
riante inkijk mogelijk. Er was een zwaar
gordijn aangebracht, dat om het statige
tweepersoonsledikant kon worden dicht
getrokken.
Een antiek love-nest
Iedereen ging, vermoeid van een zware
dag, na het diner direct naar zijn kamer.
Johan en Vera vertrokken met een haastig
'welterusten allemaal' naar hun doerian in
het wel zeer antieke love-nest. Ze konden
nauwelijks wachten met het feestmaal en
na een snelle douche zaten ze weldra in
hun nachtgoed het romige vruchtvlees te
savoureren. De pitten legden ze zolang op
een geopende krant in de hoek van de
kamer.
Toen de laatste pit afgekloven was - doe
rian maakt slaperig - was Vera zich alleen
nog maar bewust van Johan, die de krant
met pitten dichtvouwde en dit pak, samen
met de schillen in de prullenbak depo
neerde. Toen viel ze in het kussen en was
weg...
Het leek haar of ze na een paar minuten
wakker werd van een gerucht in de
kamer. Johan had het zware gordijn dicht
getrokken. Het was aarde-duister. Haar
lichtgevende horloge vertelde haar dat het
tegen vieren liep, dus had ze al geruime
tijd geslapen. Haar oren speurden naar
dat wat haar gewekt had. Maar wat ze
hoorde, was slechts de diepe ademhaling
van Johan die zwaar sliep op de doerian.
Toch had ze het gevoel dat ze niet alleen
met z'n beiden waren. Ademloos wachtte
ze op de herhaling van het geluid... Daar
was het:, licht geschuifel en tikken op de
vloer, het ritselen van papier of textiel.
Even stil... en daar was het weer!
Ze was bang, vreemd genoeg te bang om
Johan te wekken, alsof ze vreesde dat dat-
moessOn
Hert had direct al sympathie opgevat voor het stel. Met Johan had hij de hand die men
sen met eenze Ifde achtergrond hehhen. Ontmoet hadden ze elkaar nooit eerder, maar
heider jeugd had zich afgespeeld in hetzelfde Indië van voor, tijdens en na de Japanse
hezetting. liet gevoel een oude vriend te hehhen teruggevonden, was wederzijds.