Een beetj
e anders
Tekst: Lilian Ducelle
We leerden elkaar kennen in
li) 54 in ons eerste contractpen
sion m Hilversum, ik met vier kin
deren en een man, zij alleen met
een dochter van een jaar of veer
tien. hen tenger vrouwtje met een
enigszins vragende uitdrukking.
Waarom zijn we hier eigenlijk?
Dat vroeg ilz me oo kaf.
V, ie raakten op een wandeling door
l) /het park met elkaar aan de praat.
Ir Ir Ze was weduwe, Karei was niet
teruggekomen uit de oorlog, getorpedeerd
tijdens transport. Afschuwelijk verlies,
maar veel meer pijn dan ze kon hebben
juist in die eerste tijd, was de onverwachte
dood van zoon Jerry, achttien jaar,
enthousiast blij met zijn baan als motoror
donnans bij een militair onderdeel. In
1946, Djakarta was nog allesbehalve vei
lig, werd Jerry, terwijl hij in volle vaart
over Antjol reed, door een sniper onder
vuur genomen. Niet dodelijk getroffen,
maar hij verloor de macht over het stuur
en knalde tegen een langs de weg staande
container. Dood. Onder het vertellen
heeft ze een zakdoek te voorschijn
gehaald, veegt langs haar ogen.
'Ik moet ermee leven, acht jaar al. Niets
aan te doen. Maar ik heb Lennie nog, we
hebben nog een heel leven voor ons.'
Geen geweeklaag, dapper mensje.
Dezelfde week vertrok ze.
'Ik ga naar Amsterdam, ik blijf niet in dit
pension rondhangen. Ik heb gezegd dat ik
bij een tante kan logeren.'
'Wij gaan ook naar Amsterdam', zeg ik,
'mijn man kan voor een krant schrijven en
ik ga ook werk zoeken.'
'Dan zien we elkaar beslist nog wel', zegt
ze opgewekt. 'Ik ben Dé hoor.'
'Sterkte, succes!'
We geven elkaar een zoen. Toen in die tijd
maar één, niet als nu drie maal.
ieder geval iedere dag lekker eten! Lennie
doet volgend jaar haar eind HBS. Zo'n
flink kind.'
Kan het anders met zo'n flinke moeder?
Dan raken we elkaar kwijt. Ik werk, ga
naar Amerika en kom later terug in Den
Haag. In de Spuistraat komt een jonge
vrouw naar me toe, slaat een arm om
mijn schouders.
'Kent u me niet meer? Lennie van het
pension, van Amsterdam, u kent mama
toch nog?'
Ja, twintig jaar na toen! Lennie is
getrouwd, twee zoons.
'Mama woont natuurlijk bij ons. O ja, ze is
nog niets veranderd hoor, ze kookt nog
altijd maar nu alleen voor ons. Mijn lieve
totokman is helemaal verslaafd aan rijst,
hij wil niets anders. Komt u dan eens aan
tante Li.'
'Maar jullie wonen bij Tiel, niet naast de
deur en ik heb nog een druk kantoor.'
'Jan moet volgende week weer in Den
Haag zijn, dan komt hij u halen. U over
nacht bij ons en dan zetten we u in
Utrecht op de trein, dat is niet meer zo
ver van Den Haag. Mama zal het zo fijn
vinden u weer te zien en te kunnen pra
ten.'
Ze woonden heerlijk buiten de
stad, mooi huis. Dé is uitzinnig blij me te
zien. Gek, we zijn toch maar zo kort bij
elkaar geweest. Ze heeft haar eigen kamer,
zonder batik of wajangpoppen, toch een
onmiskenbaar Indische kamer. Dan
troont ze me naar de tuin. Ik sta sprake
loos. Zo iets moois heb ik zelden gezien.
'Dit is mijn tuin', zegt Dé, 'van Lennie en
Jan mocht ik hem inrichten zoals ik dat
graag wil.'
Ik zie ontelbare potten met prachtige
planten, sommige met bloemen. De pot-
'Weet je wat die potten zijn, wie dat zijn?
Jerry en Karei. Iedere 15 augustus koop ik
twee planten, voor elk één. Dat is mijn
eigen privé-monument. Geen bloemen,
die gaan dood, maar een plant in een pot
die blijft leven en als ze te groot worden,
gaan ze in de grond, maar ze blijven leven
net als Karei en Jerry. Op 15 augustus
eten we de lievelingskostjes van mijn man
en zoon. Weet je dat de jongste zoon van
Lennie precies op Jerry lijkt?'
Als ik Lennie alleen spreek vertelt
ze me dat haar moeder nooit om een uit
kering of wat voor soort oorlogsslacht
offerhulp heeft willen vragen. Ze is een
keer heel erg boos geweest toen iemand
van een of andere stichting kwam infor
meren of ze een traumatische ervaring
had overgehouden van de oorlog, het ver
lies van man en zoon.
'Ziet u deze foto's,' riep ze, 'dit zijn de
mannen die ik verloren heb. Ja, soms huil
ik wel, maar daarna voel ik me zo geluk
kig. Als je iets erg mist, betekent het dat je
iets kostbaars hebt mogen bezitten.
Rijkdom besef je pas als je die missen
moet en dan wordt het een ander soort
rijkdom, snapt u dat?'
Die hulpverlenende dame is toen
maar weggegaan. Ma heeft van geen uit
kering willen horen en telkens als ze iets
hoort, ziet of leest over oorlog- en ere
schulden, gaat ze in haar kamer naar oude
songs op haar cassetterecorder luisteren.
'Neen, ze heeft totaal geen wrok meer
tegen Japan. Het is zóóó lang geleden,
lieve hemel hebben die mensen dan niets
anders in hun leven te doen?'
Twintig jaar geleden was dat. We hebben
tot diep in de nacht ge-omongd en af en
toe zo gelachen dat Lennie kwam vragen
of ze mee mocht doen.
'Ja, mama is een beetje anders dan andere
vrouwen. U moet het maar niet verder
vertellen, men zal denken dat ze toch
gestoord is. Ze kan zo verontwaardigd, zo
razend worden als ze hoort dat er nog
altijd om geld gevraagd wordt als genoeg
doening. Ik vraag me ook af, weet u tante
A/s je tets mist,
betelcent t dat je iets Icostbaars hebt moqen bezitten
Ik ben haar inderdaad nog een
paar keer tegengekomen in Amsterdam.
Ze werkte in de keuken van een vrij groot
Indisch restaurant.
'Gaat me goed', zei Dé. 'We hebben in
ten staan op een bepaalde manier gegroe
peerd, daar tussendoor vaste struiken,
klimplanten. Een droomtuin, maar vooral
die potplanten zo mooi neergezet alsof
een tuinarchitect bezig is geweest.
Li, hoe kun je verlies of verdriet laten ver
goeden door geld? We zijn toch niet als
een auto all risk verzekerd?'
Een beetje anders. Was iedereen maar een
beetje anders denk ik.
moessQn
d<
16