Bij net bezoek van Akiliit o Voor het eerste smds 55 jaar ha d ih een Japanner Niets gezien, niets gfekoord Tekst: Paul Huizen Op Q mei togen Ilarry Spier en ik naar de Japanse ambassade om te demonstreren. Voor mij was liet de eerste keer. Toen wij aankwamen stonden er tiental len mensen met spandoeken en borden. Velen droegen t-shirts en hesjes, waarop in Japanse karakters Pay your debts geschilderd stond. Daar stonden we dan, voor het hek van de ambassade met de kaar ten hoog boven het hoofd. Her en der werd er gediscussieerd, terwijl te stations, waaronder ook Japanse, opna mes maakten en interviews afnamen. Ook wij werden geïnterviewd. Een jong ogende Japanner, hij was chef-corres- pondent van JIJI Press in Brussel, vroeg honderduit en noteerde elk antwoord. Zo wilde hij weten hoe wij tegen het bezoek van de keizer aankeken en al pratende kwamen wij op het Bangkong- kamp, dat hem uit verhalen niet hele maal onbekend was. Wij memoreerden o.a. de vele mishandelingen die in het kamp en op het patjolveld hadden plaatsgevonden. Toen ik vertelde zelf menige keer een aframmeling te hebben gehad en daaraan littekens had overge houden, vroeg hij me welke misdrijven ik dan wel had gepleegd. Voorts vroeg hij of de Japanners sloegen of anderen, zoals Koreanen. Hij vroeg ook naar het werk dat wij moesten doen en hoe zwaar dat was. Wat wij te eten kregen en hoe veel. En of de Japanse commandanten ook aan systematische uithongering deden. Ten slotte vroeg hij of een keizer lijke spijtbetuiging en een reparatiebe taling, mijn aversie tegen Japan weg zou nemen. Zonder enige aarzeling liet ik hem weten dat de hele affaire dan een plaats zou krijgen waarmee te leven was. Maar dat de herinnering aan de afschu welijke Japanse tijd eerst bij mijn dood zou ophouden. De man keek me naden kend aan en zei: 'Pas dan?' Na het inter view stak hij zijn hand uit en voordat ik het besefte schudde ik zijn hand. Voor het eerst sinds meer dan 55 jaar had ik met een Japanner gesproken en hem een hand gegeven. De schrik sloeg mij in de benen! 24 mei, de dag van het bezoek en mijn 70ste verjaardag. Om 10.30 uur: verza melen op het Plein in Den Haag. Na een half uur stonden er in totaal ca. 150 demonstranten compleet met spandoe ken, borden, t-shirts, hesjes en kaarten met het opschrift Pay your debts. De Bangkongers Harry Spier, Henk Itzig Heine, Jan Donner en Geert Goudberg waren er ook. Met dr. Bouman, voorzitter van de JES, voorop ging de langgerekte stoet omge ven door heel wat politie door de Lange Poten naar het Artikel 1 Monument aan de Hofsingel. Daar werd luidruchtig en opzichtig gedemonstreerd en velen uit ten hun misnoegen dat Boekholt zich niet bij de demonstranten bevond, maar in het Binnenhof aan het banket ter ere van de keizer aanzat. Bouman hield een korte rede. Een Hollandse jongen, duidelijk een oproerkraaier, had zich tussen de demonstranten gemengd en begon te provoceren. Met uitdagende stem riep hij tegen de agenten: 'Kijk nu eens, als er een voetbalwedstrijd is, worden sup porters maar door een paar agenten begeleid. Nu demonstreren hier een handvol mannen en vrouwen die in Indië in de Japanse kampen hebben gezeten, 80 jaar en ouder zijn en boven dien niet meer in staat zijn om een steen naar jullie te gooien. En nu worden ze door tientallen agenten omringd en in de gaten gehouden!' De man had gelijk. In een lange rij liepen wij door de Lange Poten naar het Plein terug terwijl gehaaste mensen ons passeerden. Slechts een enkele bleef even geïnteres seerd staan, maar de meesten schonken weinig aandacht aan ons. Op het Plein werden de spandoeken en borden door de politie ingenomen en dat gaf een behoorlijke deining. Er werd getrokken, geduwd en gescholden en Bouman moest er aan te pas komen om uit te leggen dat de autoriteiten slechts een vergunning hadden afgegeven voor een demonstratieve optocht, die op het Plein ontbonden moest worden. De maatregel diende om de Japanse kei zer, die langs het Mauritshuis naar het Binnenhof zou rijden, geen weet te geven van de demonstratie. Toen ook nog bleek dat de politie dranghekken op het Plein voor het Mauritshuis had opgeworpen en deze zo had geplaatst dat van enige kijk op de demonstratie geen sprake kon zijn, zorgde dat bij velen voor misnoegen. Dat werd nog vergroot toen in burger geklede mannen moessQn 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 38