Modjopahit doen, wist ik niet. Maar ik was wel onder de indruk. Een minuut of vijf erna voegde Willem zich bij ons in de voortuin en spuugde een of twee keer wat roze vocht op de grond. Hij scheen dus toch op zijn mond geraakt te zijn. Jacob vond het nodig hem te bespotten en zong pla gend: Willem nakal, didjéudjeli lombok door mama!' (Willem is stout geweest; moeder heeft hem Spaanse pepers in zijn bek geduwd). Toen ik mijn moeder thuis dit mooie versje liet horen, was ze weinig gesticht. Maatje vond dit Maleise liedje van Jacob niet zo leuk. Evenmin het: 'Adoe papaa, adoe mamaa, sajaa poenjaa pantat mérah...'(oh Paatje, oh Moesje, mijn billen ze benne zo roodgloeiend...) Het werd me kort en goed verboden. Een andere keer zag ik Willem brullend van angst op het platte zinken dak boven de bijgebouwen dansen. Hij was er ken nelijk heen gevlucht. Ik vond het grieze lig hoog. Zijn moeder stond hem van beneden af met de bezem te bedreigen, en sommeerde de ondeugd onverwijld omlaag te komen om zijn verdiende loon te incasseren. Maar Willem was niet gek. 'Ik kan niet meer eraf!', jammerde hij. Ten slotte zag ma in dat wat zij deed vruchteloos was. Waarschijnlijk ook zakte haar woede. En ging ze weer naar binnen. Ik maakte me ongerust dat Willem voor de rest van zijn leven op het dak moest blijven. Jacob lachte erom. Straks, als de kust veilig was, zou Willem langs een ijzeren paal naar beneden glij den: Sjieiet... En dan zou hij zich weer bij ons voegen. Ma Wal raven Je kunt je afvragen waarom Ma Walraven zo ongemakkelijk was. Ach, het hoorde nu eenmaal bij de opvoeding in Indië. En Willem was geen kleuter meer. Het was zaak dat hij hard aange pakt werd als hij het verdiend had. Toch denk ik dat Ma Walraven toen in een moeilijke periode verkeerde. Uit Walravens brieven blijkt het niet, hij rept er met geen woord over. Maar juist toen had er iets plaats gehad, dat op ouders een diepe indruk maakte en dat men niet zo maar van zich kan laten afglijden. Zij verloren hun baby... Na Liesje was er nog een kind geboren. In Lawang dus. Een jongetje dat vermoedelijk slechts enkele dagen geleefd heeft. Ik heb het kind nooit levend gezien. Maar op een middag, ik denk in het begin dat we op Lawang logeerden, zei een van de grote meisjes tegen mij: 'Mijn broertje is dood, weet je.' Even later: 'Ik ga naar boven. Naar mijn dode broertje.' Ik herinner me vaag dat ik op een gege ven moment ook de trap bij hun thuis was opgegaan. Met mijn moeder? Ik was in elk geval alleen toen ik een slaapka mer binnenging. Er stond een groot bed. Klamboes waren gesloten. Maar door het gaas zag ik het kindje liggen. Een minuscuul hoofdje. Met zwart haar... Alles was akelig stil. En onwezenlijk. Het was de eerste keer dat ik met de dood geconfronteerd werd. Thuis heeft mijn moeder er waarschijnlijk wel over gesproken. Ze is vermoedelijk ook naar de begrafenis geweest. Ik weet eigenlijk niet of ik elke dag bij de Walravens kwam spelen. Alogelijk waren ze met de weekeinden wel eens weg, ergens naartoe. Het was toen wat Willem Walraven jr. in zijn boekje de 'rijke tijd' van zijn vader noemt... Vader Walraven kwam aan het eind van de week thuis. Dat was inderdaad een feest voor de kinderen. Hanna, die weieens met me optrok, zei dan: 'Straks komt mijn vader! Fijn!' Hij had altijd van alles bij zich. Dan werd in de achtergalerij, eigenlijk de serre, een uitgebreide theetafel gedekt. Vader zat aan het hoofd of aan het eind van de eettafel, helemaal rechts, en deed zich te goed. Maar nog liever gaf hij zijn kinderen van het heerlijks dat er nu volop was, kaas, ham en al het kostelijk Europees broodbeleg dat hij uit Soerabaja had meegebracht. En sprak opgewekt met hen. Ik kan me niet herin neren dat hij ooit tegen mij een woord gezegd heeft. Hij zag me niet, of keek dwars door me heen. Was er alleen voor zijn gezin. Of was het omgekeerd? Ik Frans Schamhardt (een neef van Willem Walraven sr.) op de pasar in Malang samen met Wim jr., Lies en Maarten.* Indisch Antiquariaat/Toko Buku L. Bruggeman: Indisch Tuinboek, geb., 314 pag. met 292 repro aquarellen van Ojong Soerjadi. Schaars, 190,-. Dr. A.P. Dharma: Indonesische geneeskrachtige planten, geïll., 168 pag., 40,-. Theo Rijnberg: Herdenkingsboek 's Lands Plantentuin Buitenzorg 1817-1992. Gr. formaat, 213 pag., vele ill. Vrij zeldzaam. Restant, van 54,90 voor 49,90. Klaus Kordon: Op weg naar Bandung. Geb., 191 pag. Spannend jongensboek, 29,90. F. Lion Cachet: Een jaar op reis in dienst der zending. Jaar 1896. Pracht uitziend boek. Veel foto's, 879 pag., 175,-. A.J. van Veen: Tjampoer Marechéplisie. Korps M.P. en Kon. Marech. in Indië. 1945-1951. Gr. form. Van 54,90 voor 49,50. Birute M.F. Galdikas: De spiegel van het Paradijs. Mijn jaren bij de orang-oetans van Borneo, 527 pag., 49,90. O.a. Ramadhan/Dwipayana: Soeharto, mijn woorden, gedachten en daden (autobiografie), 392 pag. Van 58,50 voor 32,50. J.H. Veenstra: Als krijgsgevangenen naar de Molukken en Flores. (Relaas Jap. transport 1943-45). Geïll., 441 pag., 50,-. Hein Buitenweg: De laatste Tempo Doeloe. Geb., mooie foto's. Van 80,- voor 70,-. MODJOPAHIT ca. 6000 Indische boeken Burg. Hogguerstraat 253/8, 1064 CN .Amsterdam, tel. 020 - 611 86 00. Bezoek op afspraak! 45 ste jaargang - nummer 3 - september 2000 41

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 41