Bandoeng 06-08-45 Hiroslii ma Tekst: Jacques Lisser Als geïnterneerde in het Japanse interneringskamp I jikudahpateuh te Bandoeng wist ik pas aan het eind van de dag, dat 0 augustus 1 Q45 een bijzondere dag was. Op die dag ontplojte de eerste atoombom die de stad Hiroshima verwoest te, waardoor het einde van de Japanse overheersing een stuk dichter bijk wam. Die dag begon voor mij als cor- veeër heel normaal. Om vijf uur 's ochtends liepen wij het kamp uit naar het station voor transport naar de aan te leggen spoorlijn tussen Tjitjalenka en Madjalaja. Een dagelijks zwaar corvee in de felle zon met heel weinig schaduw om uit te rusten en veel te weinig drinkwater. Doodmoe, uitge hongerd en uitgedroogd kwamen wij iedere avond thuis. Op die bewuste 6de augustus moeten wij bielsen leggen op het gereedgekomen ballastbed, waarop later de rails worden bevestigd. Aangekomen op de werkplek moet iede re corveeër een zware balk van djatihout van een stapel nemen. De balk wordt op de schouder genomen en naar de vereiste bestemming gebracht. De stapel wordt bewaakt door een Japanse wacht. Na ongeveer honderd meter lopen kom ik, dankzij hoog opgegroeid alang-alang, uit het zicht van hem. Terwijl ik verder loop hoor ik niet ver van mij Indonesische landbouwers aan het werk. Plotseling krijg ik een lumineus idee. Ik roep naar deze mensen of ze de biels van mij willen kopen. 'Mau beli itu kaju?' 'Betul, harga berapa?' Ja graag, hoeveel kost het? Een fles klapperolie en zes eieren. De deal is gauw gesloten. 'Tunggulah sebentar saja datang kembali lekas'. Wacht even ik ben snel terug. En zo ontvang ik enkele minuten later een mandje met de gevraagde goederen, waarna ik die zware, prachtige djatihouten balk afgeef. Binnen smokkelen Ik slenter terug om vooral niet al te vlug een nieuwe biels van de stapel te moeten rapen. De bewaker herkent mij meteen. Door mijn zwaar behaard lijf, dat mij de bijnaam 'Missing link' bezorgde, is het voor mij onmogelijk om in de grijze massa van de kampbevolking op te gaan. Ditmaal heeft het geen negatief effect, integendeel hij prijst mijn ijver. In zijn ogen behoor ik tot de pijlers waarop het grote rijk van de rijzende zon kan rusten. Herhaling van mijn transactie is uitgeslo ten, daar anderen mijn voorbeeld zijn gaan volgen. Er zouden teveel balken verdwijnen. Door de afstand tussen de bielsen iets groter te nemen valt het ver lies niet op. Nu moet de buit nog het kamp worden binnengesmokkeld. Van een Hongaarse kampgenoot, gelouterd door de struggle for life, heb ik een feilloze truc geleerd om door visitaties heen te komen. De truc gaat als volgt: De binnen te smokkelen goederen moe ten gewoon op de grond voor de voeten worden gelegd. Een voorwerp, dat sterk de achterdocht van de Japanner zal opwekken, moet in de hand worden gehouden. In dit geval was dat een fles, dik ingewikkeld in lappen. Het werkt perfect. Met zijn bajonet snijdt de Japanse bewaker de lappen door, vindt niets en geeft aan dat ik door kan lopen. Even door de knieën om de buit op te rapen en dan snel verder. Buitenlandse zenders Eenmaal binnen staat één van mijn kampgenoten mij op te wachten met het bericht, dat er door de Japanse kamplei ding een technicus wordt gevraagd, die' de ultra korte golf banden van een radio kan herstellen. In het begin van de Japanse bezetting moest bij iedere radio de ultra korte golf ontvangst buiten bedrijf worden gesteld om te voorkomen, dat er naar buitenlandse zenders kon worden geluisterd. Het blijkt nu, dat dit ook voor de bezettingsmacht geldt. Als middelbare scholier ben ik, na slui ting van het Gouvernement lyceum te Soerabaja in februari 1942, als technicus bij Philips gaan werken. Tot aan de capi tulatie bestond mijn werk hoofdzakelijk uit het bouwen van zenders voor de luchtbeschermingsdienst. Daarna moest ik van de radio's de ultra korte golf berei ken verwijderen. Dit weten mijn kamp maatjes, vandaar het voorstel om mijn diensten aan de Japanse kampleiding aan te bieden in de hoop, dat ik enkele Amerikaanse radiostations zal kunnen beluisteren. Er zijn al veel geruchten over grote ver liezen van de Japanners. Er is hoop op een spoedig einde van de oorlog. Het verzoek tot herstel van de ultra korte golf ontvangst zou wel eens te maken kunnen hebben met een belangrijke ontwikkeling. Ik meld mij dus, en word ontvangen door Kanagawa, niet de beroerdste Japanner. Hij vraagt wat ik nodig heb: een soldeerbout, soldeer, stukje montage draad, een lange draad die als antenne moet fungeren en een koptelefoon. Dat laatste is voor de reparatie niet nodig, maar wel om even ongestoord naar South Eastern Forces Network te luiste ren op de 15 of 25m band. moessQn Sintioil ISaluliii'ii". 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 8