Een vreemde ontmoeting' Philips ontvang'er Hij brengt mij naar een kamertje waarop een tafel een Philips ontvanger staat, waarin ik goed de weg weet. Voor de tafel staat een stoel, een meubelstuk waarop ik in geen drie jaar meer heb gezeten. Kanagawa brengt mij de gevraagde spullen. De radio heb ik eerst aangezet en afgestemd op de lokale zen der. Er komt een goed geluid uit. Vervolgens moet de verbinding naar de luidspreker onderbroken en de koptele foon aangesloten worden. Alles werkt naar wens. Nadat ik het chassis heb uit gebouwd heb ik de verbindingen met de golfschakelaar hersteld. Terwijl ik met een schroevendraaier zogenaamd aan het inregelen ben vind ik de gewenste zender. Ik heb geluk. Ik val midden in een nieuwsuitzending, waaruit ik kan opmaken, dat met één bom een heel groot gedeelte van Hiroshima is wegge vaagd. Ik ben zo in beslag genomen, dat ik de aanwezigheid van Kanagawa niet merk. Voordat ik de kans heb om de afstemming te veranderen, haalt hij de koptelefoon van mijn hoofd en zet hem zelf op. Hij glimlacht en verzoekt mij om zo snel mogelijk het karwei af te maken. Als ik klaar ben neemt Kanagawa mij mee naar een andere kamer, waarop tafel een bord met witte rijst en een gehaktbal met jus voor mij klaar staat en een groot glas rozestroop. Terwijl ik met heel veel smaak begin te eten komt hij naast mij zitten en begint een gesprek. 'De stad Hiroshima is gebombardeerd en verwoest. Weet je hoeveel bommen er zijn gegooid?' Ik zei, dat ik er geen flauw idee van had om niet te laten merken, dat ik het wel wist. 'Slechts één bom. Een heel bijzondere bom, een heel nieuw wapen waar wij niets tegen kunnen doen. Japan zal de oorlog verliezen. Jullie worden de over winnaars. Wat gaan jullie met ons doen?' Ik zei, dat ik het niet wist, maar dat ik er zeker van was, dat de behandeling aan zienlijk beter zal zijn, dan die wij hebben ondergaan. Zeer waarschijnlijk zal iedere Japanner naar huis worden gestuurd, met uitzondering van oorlogsmisdadigers. Hierna is het gesprek geëindigd, zodat ik weer naar mijn barak terug kan gaan met het grote nieuws, dat het einde van de bezetting snel in zicht is. Iedere 6de augustus moet ik aan deze ervaring denken. Nog steeds kan ik smullen van een bord witte rijst met jus en een gehaktbal. Tekst en foto: Bert Postma Kort geleden, op reis van Bandung naar Cirebon, stootten wij, ter hoogte van Gemedang, links van de weg op een standbeeld. De blan ke man is zonder twijfel de vroegere gouverneur-generaal Daendels; de andere moet een vooraanstaand Indonesiër zijn en zij geven elkaar de hand. Het merkwaardige is nu dat Daendels de rechterhand geeft en de ander aan kijkt, terwijl de Indonesiër de linkerhand reikt en langs Daendels heenkijkt. Nu weet u dat de linkerhand geven op zijn zachts gezegd merkwaardig is, zo niet beledigend. Vermeldenswaard in dit verband is dat G.G. Daendels de Postweg door Java liet aanleggen door de bevolking middels herendiensten, verplicht, en dat ging niet zachtzinnig. Met name bij Gemedang vielen veel slachtoffers door ontberingen. Op het voetstuk van het standbeeld staan enige woorden in het Javaans of Sundanees, voor ons niet vertaalbaar. Het is opge richt in 1960, dus nog in de periode van president Soekarno (een 150-jarige herdenking?). Vragen die wij in de omgeving stelden, werden nogal ontwijkend of lacherig afgedaan. Zijn er wellicht lezers die ons wat meer over de bedoeling en achtergrond van dit standbeeld kunnen vertellen? 45 ste jaargang - nummer 3 - september 2000

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 9