PERIKBLBU
I lammie s taiil
Z*
■ft
Zoals iedereen iceI weet, raakte een
Indische jonge jongen van vroeger niet zo
gauw over zijn toeren. Daar was heel wat
voor nodig. Bijvoorbeeld het onklaar raken
van zijn katapult of windbuks. Dan werd
hij helemaal bmgoeng en rustte hij niet
voordat de boel weer schietklaar was. Daar
kwam pas verandering in als hij goed en
wel op de middelbare school zat en zijn
geest vertroebeld werd door het ontdekken
van alle vrouwelijk schoon in zijn omgeving.
In die moeilijke overgangstijd schoot hij
niet meer op alles wat bewoog, maar
besteedde hij het grootste gedeelte van
zijn tijd en energie aan het koeren en balt
sen. Dat was erg leuk, maar al die hofmake
rij bezorgde hem ook de nodige littekens op
zijn ziel, omdat ellendige afwijzingen hem
niet bespaard bleven. Ik weet daar alles van.
Maar om terug te keren naar die zorgeloze
katapult- en windbuksperiode: lang voordat
ik het eerste blauwtje uit een eindeloze reeks
te incasseren kreeg, was het mijn 4.5 Diana
die mij op een kritiek moment in de steek
liet. Tot mijn ergernis en groot geluk van de
dikke djohan die ik op de korrel had, bleef
de hagelkorrel halverwege de loop steken.
Wat ik ook deed om dat ding eruit te krij
gen, ik kreeg er geen beweging in. Het werd
alleen maar erger. Maar gelukkig was daar
Hammie.
I jilaka doealjelas
Hammie was een kerel wie je alles wat
kapot was in handen kon geven. Hoe hij het
klaarspeelde snapte geen mens, maar tenzij
iets totaal aan gruzelementen lag, kreeg hij
het weer aan het lopen, schieten of varen.
Hammie was ook een heel geschikte kerel,
want hij vroeg nooit reparatieloon en was
immer bereid om je uit te leggen hoe je de
schade zelf kon herstellen. Toen ik hem
mijn verstopte Diana liet zien, vroeg
Hammie of kokki Rin zich in haar domein
ophield. Die waag verbaasde me een beet
je, maar omdat Hammie nooit overbodige
vragen stelde, zei ik dat ze inderdaad zat te
koken.
'Geef maar', zei Hammie na enig naden
ken. Ik gaf hem de windbuks en hij nam
hem mee naar huis. Na hooguit een half
uur bracht hij hem terug. Schietklaar.
'Volgende keer, als jouw spuit weer boem-
pet, je moet niet zo heen en weer rennen
als kip zonder kop, goblok', zei hij, toen hij
mij de buks overhandigde. 'Stelt neks voor
deze. Gewoon loopnja even bakar boven
de anglo tot goed warrem en dan sögok
Ik vond dat hij zat te bazelen, daarom zei ik
dat hij dat nooit waar kon maken. Maar
Hammie bleek dat wel degelijk te kunnen.
Het enige wat hij nodig had was een stuitje
zeep en een draadje. Nadat hij bedacht
zaam zijn vlijmscherpe zakmes had open
gevouwen, sneed Hammie met de zekere
hand van een chirurg een flinterdun reepje
van een centimeter of drie lang en ongeveer
één breed van de stang zeep af en maakte
een heel klein gaatje in een van de uitein
den van het reepje. Dat deed hij ook met
het iets minder lange, platte houtje. Toen
hij daarmee klaar was, schraapte Hammie
zijn keel, liet demonstratief al zijn vinger-
van voor naar achter met kawat of spaak
van fiets totdat die hagel hij rol d'ruit.'
En om overbodige wagen te voorkomen:
'Mag wel zo, want die hagel hij is veel
zachter dan de loop. Alleen je mag niet te
lang bakar, anders die hagel hij smelt en
dan tjilaka doeabelas, jouw hele loop naar
de haaien.'
'Precies pas'
Hammic was trouwens ook goed in het in
beweging zetten van zeil- of motorloze
vaartuigen. Daar kwam ik achter toen we
op een middagje gewoon onder een boom
zaten te suffen bij een kleine poel, vlak ach
ter ons huis. Het was bloedheet en we had
den al een hele tijd niets tegen elkaar
gezegd, toen Hammie me opeens aan
stootte en naar een plat stuitje hout wees
dat bewegingloos in het water lag.
'Je moet kijken daar', zei hij. 'Dat stuitje
hout hij lijk precies op gètek, hij blijf daar
liggen tot oud omdat hij heef geen motor
en isterniet stroom en wind. Maar als je
heb zeep, ik laat hem wel varen.'
kootjes knakken en zei: 'Awas, Japie. Even
achteruit nou, want deze moet precies pas.'
Dat 'precies pas' betekende dat hij het
reepje zeep en het houtje middels het
draadje aan elkaar verbond, met zo'n cen
timeter tussenruimte. Dat was een heel
secuur werkje, waar hij alle tijd voor nam.
Toen Hammie eindelijk klaar was, knikte
hij voldaan en liet het hele gevalletje te
water met de voorzichtigheid van een
jonge moeder die haar baby voor de eerste
keer in het bad legt. Aanvankelijk gebeurde
er niets, maar toen het reepje zeep aan de
randen begon op te lossen, werd het houtje
door de ontstane stuwing langzaam in
beweging gezet. Ongelooflijk, was net zo'n
duwboot-tongkangcombinatie die je vroe
ger de Moesi op zag zwoegen.
Haimnie's tank
Ik heb het Hammie proberen na te doen.
Vele malen zelfs, maar de ene keer ging de
zeep naar de kelder en de andere keer was
het draadje te lang en ging de zeep bij het
houtje langszij liggen, of ik kreeg het garen
niet door die kleine gaatjes en ruïneerde de
heleboel. Om een minderwaardigheids
complex van te krijgen. Ik kon me ook
altijd dood ergeren aan het weergaloze
klimvermogen van Hammie's tank. Die
ingekerfde garenklos met schijf van kaars,
karet, spijkertje en stokje vloog altijd als
een kievit tegen de steilste hellingen op,
terwijl die van mij ongecontroleerd rond-
klepperde als een op hol geslagen koeda
kèpang. Als de karet tenminste niet knapte
en de onderdelen me om de oren vlogen.
Of dat misbaksel ging gewoon op zijn zij
liggen en dan begon het stokje halfslachtig
rond te malen. Nog te belachelijk om naar
te kijken, leek wel een gecrashte helikopter.
Sommige mensen hebben het gewoon niet
in de vingers.
45 ste jaargang - nummer 4 - oktober 2000
11