jlir. iiir. James Loudon (1872-1875)
Gouverneurs-generaal van Nederlan ds-Indië
Tekst: Leo van Putten
James Loudon werd op 8 juni
1824 in Den Haag geboren, Ai/n
vader, Alexander Loudon, was van
Engelse ajbomst en arriveerde in
1811 op Java met de invasie-
vloot van Raffles. Na bet ver-
treb van de Engelsen besloot
hij met zijn vrouw,
Ca spardina Val eb, in In die te
blijven. James begon in 1841
in Leiden een studie rechten.
Een weeb na zijn promotie in
1S4Ó pabte hij zijn boffers en
vertrob naar Indië.
Na zijn aankomst in Indië vestigde hij
zich als advocaat in Batavia. In 1854 trad
hij in dienst als regeringscommissaris en
werd belast met het ontwerpen van wette
lijke bepalingen voor de bezittingen buiten
Java en Madoera. Hij bezocht in verband
met deze opdracht de Molukken, Banda
en Billiton.
In 1857 keerde hij voor verlof terug naar
Nederland en zette daar zijn loopbaan
voort op het ministerie van koloniën. In
1861 werd hem de portefeuille koloniën
aangeboden in het kabinet Van Zuylen
van Nijevelt. Hij accepteerde deze post en
bekleedde deze tot de val van het kabinet.
Hij onderbrak zijn koloniale carrière en
werd benoemd tot commissaris van de
koning in Zuid-Holland. Bijna tien jaar
later nam hij de draad weer op toen
Willem III hem benoemde tot gouver
neur-generaal.
James Loudon werd landvoogd in een
periode waarin op allerlei gebied verande
ringen plaatsvonden. We zagen hoe in de
vroege negentiende eeuw radicale veran
deringen werden ingezet van het bestuur
en de economie van de kolonie. Met het
bewind van Loudon zijn we zeventig jaar
verder en zien we veel van de toen inge
zette veranderingen uitgekristalliseerd.
Het gouvernement had inmiddels het
oude VOC-imperium uitgebouwd tot een
meer centraal geleide staat. Het is van
belang dit nog niet te overdrijven, want
buiten Java was er nog weinig directe
invloed. Onder Loudon begon daar ech
ter verandering in te komen.
Indrukwekkend is de lijst van regelingen
en wetboeken die onder zijn bewind tot
stand kwamen.
De opening van het Suezkanaal zorgde
voor intensivering van de stoombootver
bindingen en een sneller contact met het
moederland. Er kwam ook veranderend
inzicht met betrekking tot de relatie met
de inlandse bevolking. Opvoeding tot zelf
standigheid begon daarin door te klinken.
Maar ook de stelling dat dit slechts moge
lijk werd als je het hele gebied effectief
beheerste.
'Eene sertreae nader tot onze val'
In 1843 besloot de toenmalige minister
van koloniën Baud een reis te maken
langs alle eilanden waarop Nederland
aanspraak maakte. Waarnodig werd de
vlag gehesen en een klein garnizoen ach
tergelaten. Het paste in de toenemende
angst dat Engeland, Japan of andere
machten het gebied zou gaan bezetten.
Het was redelijk vroeg, de expansiedrift
van de andere mogendheden was nog niet
groot. Daar kwam echter verandering in
rond 1870. In Europa was de Duitse een
wording een feit geworden. De nieuwe
macht kreeg direct koloniale aspiraties.
Bovendien kregen de westerse econo
mieën toenemende behoefte aan grond
stoffen en afzetmarkten voor hun
producten.
Loudon verklaarde als minister van kolo
niën nog in 1861 dat elke uitbreiding van
het gezag 'eene schrede nader tot
onze val' zou zijn. Twaalf jaar later
zou hij de aanzet geven tot een nieu
we, militantere koers.
At jeli
De angst voor buitenlandse interven
tie zat er rond 1870 goed in. Toen in
Batavia geruchten de ronde deden
dat de sultan van Atjeh een beroep
had gedaan op de Amerikaanse con
sul in Singapore gebruikte Loudon
die om in te grijpen. In 1873 zond
hij een militaire expeditie van drie
duizend man naar Atjeh. Het werd
het begin van een oorlog die tot in de
twintigste eeuw zou duren.
De eerste expeditie eindigde in een deba
cle. Loudon kreeg in Indië zware kritiek te
verduren. Pogingen om die kritiek de
mond te snoeren door middel van verban
ning van de kritische hoofdredacteur van
de Semarangse Courant werkten tegen
hem. Toen hij de schuld van de mislukte
expeditie bij de gesneuvelde bevelvoerder
Kohier legde, leidde dat tot enorme ver
ontwaardiging.
Intlisclie clans
De verhoudingen in de koloniale samenle
ving waren sedert de vroege negentiende
eeuw drastisch veranderd. De aanval op
de Indische cultuur had tot op zekere
hoogte succes gehad. Veel van de Indische
gebruiken en leefgewoonten waren terug
gedrongen tot het eigen woonerf. Het
ministerie van koloniën maakte de dienst
uit. Voor een benoeming tot landvoogd
was je niet langer afhankelijk van je rela-
ties met de Indische clans - clans die tot in
de vroege negentiende eeuw de toegang
tot de hogere ambten bepaalden.
Er zou niet één landvoogd na zijn ambts
periode meer in Indië blijven om van zijn
pensioen te genieten. Ook James Loudon
keerde terug naar Nederland. Hij overleed
op 31 mei 1900 in Den Haag.
45 ste jaargang - nummer 5 - november 2000
Veranderingen
25