Een paradijselijke natuur en een praatgrage bevolking Tekst: Donald Tick Maar weinig mensen zullen van Je paradijselijk mooie eilanden groep Roti hebben gehoord, vier uur varen van de I imorese stad Kupang. toch was Roti, naast de Ambonregio, de Minahasa en Nieuw-Guinea, bekend om zijn innige contacten met Nederland. Vanwege mijn werk voor het Indonesische Vorsten Documentatiecentrum Pusaka, wist ik al het een en ander over de bevolking en de negentien vorsten - ook wel maneks genoemd - van deze 11 75 vier- kante kilometer grote eilanden groep. Wat mij bezighield, was hoe het nu verder is gegaan na 1 Q4Q met deze negentien vor sten. De vorsten van Roti moch ten namelijk tot 1Q 70 a/s vorst blijven regeren. Op 25 juni jongstleden vertrok ik met het vliegtuig naar Indonesië. De aanbevelingsbrieven van in Nederland wonende Rotinese vorstentel gen waren mij vooruitgesneld. Roti staat er bekend om dat de eilanden flink begroeid zijn met lontarpalmen. Die leveren de bevolking wijwei alles wat ze nodig hebben. De bevolking leeft een eenvoudig en rustig leven. Veel monumentale resten van Portugese en Nederlandse aanwezigheid zou ik er niet aantreffen, maar dat werd ruim schoots gecompenseerd door de paradij selijke natuur en de praatgrage bevolking. De Rotinezen hebben niet voor niets in heel Indonesië de naam goede advocaten te zijn. Compromis-kandidaat In de hoofdplaats Baa, twee uur met de bemo vanaf de veerboothaven Pante Baru, viel ik al meteen met mijn neus in de boter. Pontificaal voor de alun-alun staat het paleisje van de eerste en laatste radja van de gehele eilandengroep: radja Joel Simon Kedoh. Hij regeerde van 1928 tot 1948. Vanaf circa 1915 wilden de Nederlanders voor de overzichtelijkheid kleinere bestuurlijke eenheden op laten gaan in grotere, en dat resulteerde op Roti in 1928 in de instelling van een koninkrijk zonder koning. De vorsten konden name lijk in die tijd maar niet besluiten wie de oppervorst mocht worden. Ze wilden niet voor elkaar onderdoen en zo werd een moessQn De 1 inarieRS van Roti 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 30