'Wie onderging nooit de mystiek van den waringin? openbaar Europeesch lager onderwijs in Nederlandsch O. Indië. Hij heeft de ont brekende stukken aangevraagd en zal ze uwe Excellentie zoo spoedig mogelijk doen geworden. Hij wenscht bij eventu- eele uitzending bij voorkeur in november 1908 te vertrekken. Voor de afreis treedt hij in het huwelijk.' Uit de laatste zin valt af te leiden dat hij al een tijd een verhouding had, en wel met de Friese Eliza Frederica Robijns. Getrouwd zijn was een van de voorwaar den om uitgezonden te kunnen worden. Huwelijkstootje Op 23 juli 1908 werd Imandt door het Departement van Onderwijs, Eredienst en Nijverheid ter beschikking van de Indische regering gesteld en benoemd tot onderwijzer 3de klasse bij het openbaar Europees lager onderwijs in Nederlands- Indië. Omdat hij niet alleen in het bezit was van de akte hoofdonderwijzer, zo bleek, maar ook van een akte handtekenen voor het lager onderwijs, kreeg hij naast de 700 gulden loon per jaar, nog eens 75 gulden extra. Willem en Eliza trouwden op 10 septem ber 1908. Ze stapten vijf dagen later pas echt in het huwelijksbootje, want toen vertrok het jonge paar vanuit Amsterdam op een luxe oceaanstomer van de Stoomvaart Maatschappij Nederland eerste klas naar Indië. De overtocht van veertienhonderd gulden per persoon werd door het ministerie betaald. De stelling dat Nederland weinig voor het onderwijs in Nederlands-Indië heeft gedaan, wordt dikwijls gehoord, maar in ieder geval legde het ministerie de onder wijzers in de watten. Eervol ontslag' Imandt's eerste aanstelling gold de HIS te Tondano op Noord-Celebes waar hun eerste zoon Wilhelmus Cornelis (1910) geboren werd. Daarna werd Imandt overgeplaatst naar Soerabaja. Daar werd hij echter ziek, zodat hij na een verblijf van drie jaar terug moest keren naar Nederland. De Imandts gingen terug naar Amsterdam waar hun zoon Gerardus (1911) werd geboren. Pas in maart 1913 ging Imandt weer aan de slag op de HIS in Bandoeng. Een jaar later werd hij benoemd tot onderwijzer 2de klasse en hij kreeg nu 250 gulden per maand! Hij verhuisde naar de Hollandsch-Chineesche School in Djokjakarta, maar eind 1915 verzocht Imandt ontslag uit de dienst, wat hem met ingang van 3 februari 1916 eervol werd verleend. In de tussentijd had Imandt zich een zekere naam als schilder weten op te bouwen, en de stijgende ver koop van zijn schilderijen gevoegd bij het lesgeven in tekenen moeten het hem mogelijk gemaakt hebben de aanwijsstok aan de wilgen te hangen. Moentil an Voor het eerst, in zoverre traceerbaar, wordt melding gemaakt van Imandt's werk in De Taakeind 1917: 'De schilder Imandt, berucht om zijn avondluchten en bergen kan stilzwijgend worden voor bijgegaan.' In het Weekblad voor Indië van september 1919 is de waardering voor zijn werk al een stuk gestegen: 'Onze Malangsche Correspondent zond ons een aantal foto's naar schilderijen van den kunst schilder W. Imandt, die thans te Moentilan zijn tenten heeft opgeslagen. We kozen er een tweetal "doeken" van uit, die onze lezers hierbij vinden afge drukt. Het is ongetwijfeld knap werk en het wil ons voorkomen, dat Imandt, van wien we ons enkele jaren terug een ten toonstelling in den Djokjaschen Sociëteit (waarschijnlijk in 1916) herinneren, flink vooruit gegaan is in dien tijd. Toen miste zijn werk nog alles, wat naar kracht en durf zweemde - dat alles is thans echter geheel anders geworden.' Op de tentoonstelling van de Bataviase Kunstkring van 1920 exposeerde Imandt ook. Inmiddels imponeerde zijn werk iedereen. Rusteloze geest Imandt was een rusteloze geest die erg graag reisde. Tijdens zijn omzwervingen maakte hij vaak schetsen op zijn djas toetoep. Omstreeks 1921 bezocht hij de kraton van de Soesoehoenan van Solo, waar hij tekenles gaf aan diens dochter Tineke. Dat hij niet geheel van de eti quette aan de hoven van Javaanse vorsten op de hoogte was, bleek wel toen hij geen thee uit de gouden kopjes wilde drinken, omdat de kopjes niet schoon waren en de thee vies smaalde. In 1922 ontmoette hij Isaac Israëls die de kraton ook bezocht. Israëls maakte er vele schetsen die bij terugkeer in Nederland in zijn ate lier werden uitgewerkt. Zij raakten bevriend en schijnen samen een schilde rij gemaakt te hebben dat ik tot op heden niet heb kunnen vinden. Willem schil derde het landschap en Isaac de perso nen. Imandt werd zeer gerespecteerd, getuige een bezoek van de hertog Adolf Friedrich van Alecklenburg en twee bestellingen van de heer Han Tjiong Khing, Majoor der Chinezen in Soerabaja. Vibreereude vlakten In 1926, vlak voor zijn vertrek naar Nederland, schreef Imandt nog een stuk in het Maandblad voor Beeldende Kunsten. Wat is er anders aan schilderen in Indië? '"Schrijf eens iets over schilderen in Indië"; dit werd mij verzocht door een der meest vooraanstaande kunstbescher mers op Java. Impulsief beloofde ik, aan dit verzoek te zullen voldoen, maar nu ik die belofte wil inlossen, besef ik, dat impulsie ons parten kan spelen. Primo is het voor een schilder lastig over schilde ren te schrijven, zonder de onbescheiden heid te begaan, over eigen werk en zich zelf te vertellen. Secundo is het schrijven over schilderen op zich vaak een onbe gonnen werk, omdat de meeste aandoe ningen en stemmingen, welke men al schilderend ondervindt, zich niet of zeer vaag laten beschrijven. Ten slotte schrik ik terug voor de veelzijdigheid van het onderwerp. Wie Indië kent, wie hier de vibreerende vlakten, de ruig begroeide bergen, de liefelijke kusten, de wondere zonsondergangen en de rookende vulka nen gezien heeft, zal dit begrijpen. Indië overdondert den schilder, die hier voet aan wal zet en direct aan het reizen slaat. Het schokt hem in een kort tijdsbe stek te hevig. Heel wat tijd is er noodig, om van den eersten schrik te bekomen en voldoende zelfbeheersching te krijgen, om de tropennatuur rustig te bestudee- ren, kalm te onderzoeken, wat het eigen lijk in die natuur is, dat hem zoo geweldig schokte. Na lange studie en veel werken komt men eindelijk tot de verras sende conclusie, dat het meest treffende, het wonderbaarlijkste in de Indische natuur veroorzaakt wordt door uiterst kleine verschillen met de Europeesche tinten en kleurcombinaties. Dit juist maakt m.i. het schilderen in Indië zoo moeilijk.' 45 ste jaargang - nummer 6 - december 2000 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 11