Sweet Me L7 g Vaak denk ik aan de stad Magelang waar ik zo veel jaren geleden ter wereld kwam en waar ik tien jaar woonde, hen rustige, schone stad met de ker- gen Merapi, Merhakoe en Soembing. De kali Progo en andere rivieren. Natuurlijk pak ik af en toe mijn oude schoolfo to's en zie de hröbel- en lagere schoolklasgenoten weer terug. Mijn vader was stafschrijver in het leger. Zijn hoogste rang was sergeant-majoor. Niet- gelijkgestelden, hij was Menadonees, konden eenvoudig niet verder komen. We woonden in een complex van onder officierswoningen. De wegen hadden generaalsnamen, zoals Generaal van Heutsz-weg, Generaal van Dalenweg of iets dergelijks. Over het algemeen was de verhouding tussen de bewoners goed, ook wat de jeugd betreft. Ik zie ons meis jes nog touwtje springen of bikkelen en samen met enkele jongens krijgertje ren- teng spelen. En met oud en nieuw was het helemaal prachtig. Klokslag twaalf middernacht: geknal van mertjons en ook vuurpijlen werden afgeschoten. Eens hebben we bij ons thuis nieuwjaar gevierd met Menadonese militairen en Klooster en school van de zusters Franciscanessen. hun gezinnen. Natuurlijk met Menadonese gerechten, zoals rintek wuuk (gewezen Moppie of Bruno). Hollandse soldaten kwamen de huizen langs om gelukkig nieuwjaar te wensen. Daarna deden ze hun pet af en hielden een paitglaasje vast. Die werd dan door de gastheer ingeschonken. Soms zag je in de ochtend een of twee groentjes in het gras hun roes uitslapen. Een I land vol lombok Vader was lid van een Menadonese mili taire vereniging, en ook penningmeester van de NIRKOOB (Nederlands-Indische Rooms Katholieke Onder-Officieren Mulo Sint Jozef, bovenste rij van links naar rechts: Lies Akkerman, Emmy Sigmond, Ella Sundah, Thera MacLennan, Poppy Mulder, Bettie Wichers, Gerdie Molliger, Truus Soentken, Cootje de Soete, Ida Hartman en Yo Piekhaar. Onderste rij: Maud Kepel, Daatje Jansz, Wies Goei, Mientje Koek. Tekst: Ellen Sundah Bond). Samen met mijn zus gingen we geregeld de contributies innen. Vaak ging ik mee met vader, vooral als hij de kazer nes bezocht. De behuizing was niet zo best: anak kolong. Maar de onderlinge verhouding was goed. Men leefde met elkaar mee en was altijd bereid te helpen. Met moeder ging ik wel eens mee naar de pasar, pasar Tela of de grote pasar. Ik zag eens een gevecht tussen twee vrouwen. Ze sloegen mekaar en opeens had één haar hand vol lombok en wreef die in het gezicht van de tegenstandster. Mijn moeder bracht en haalde me soms van school. Door de weeks droeg zij steeds sarong en kebaja. 's Zondags of bij feesten een jurk. Ik zie nog vader haar met de kondé helpen. Als de tjemara bevestigd was, hielp hij de wrong met haarspelden vast te zetten. Magelang had vier kazernes: het eerste, tweede en zevende bataljon en de Kaderschool. Eens werd alarm geblazen; gevecht in een van de kazernes! Het liep gelukkig goed af. Ik heb in die tijd ook de uitbarsting van de Merapi meegemaakt. Het was in 1930. As en modder kwam tot aan onze deuren. Ik was een van de eersten die een twee wielige fiets kreeg en ik was trots als een pauw als op straat vriendinnetjes me zagen en me toeriepen. T~ 14 moessQn 1

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2000 | | pagina 14