Tekst: Ronald Pino
Geert belde mij. Vertelde over
Moesson. Of ik het blad kende?
Neen, nooit van gehoord. Een
blad voor mensen die in Indië... Ik ga
prompt in de verdediging en reageer wat
afhoudend. Want Indië dat betekent pijn,
dat is heimwee, dat is afgesloten. Maar
een tijdschrift, een recensie, aandacht
voor je visie - als schrijver moet je daar
enthousiast over zijn. We komen overeen
dat ik een artikel zal schrijven over mijn
boek en ook iets vertel over mijn Indische
achtergrond. Mijn Indische achtergrond?
Indië is nooit op de achtergrond geraakt
- al heb ik er wel alles aan gedaan. Mijn
Indische achtergrond dat is mijn voor
grond, mijn ziel, de kleur van mijn huid,
de klank van mijn taal. Daarin verschil ik
nauwelijks van andere Indo's. Wat moet
ik vertellen over mijzelf?
Op 21 januari 1939 ben ik geboren
in Bandoeng. Mijn kinderjaren
heb ik in het Japans internerings
kamp doorgebracht. Dat en de gebeurte
nissen daarna behoren tot de bittere jaren
die veel Indo's met elkaar gemeen heb
ben. Veel herinneringen uit Indonesië
Foto: Theo Janssen.
heb ik leren wegduwen. Als tienjarige
jongen repatrieerde ik. En toen ik op
Nieuwjaarsdag de Oranje verliet, werd ik
een Hollandse jongen. Een beetje rare
jongen. Tijden heb ik gehad dat ik
's morgens heel vroeg wakker werd en me
dan naar het raam haastte om de
Tangkoeban Prahoe te zien. Het was
fysiek onmogelijk, maar ik zag hem heel
vaak zoals hij in Bandoeng mij iedere dag
ontzagwekkend voorkwam. Een gekanteld
schip, enorm groot als eeuwig teken tegen
hoogmoed. Al heel vroeg als kind leerde
ik het gevaar van hoogmoedig zijn.
Hoogmoed ken ik niet, maar toch
ben ik gevallen. Uit een cultuur
verjaagd en verworden tot een
Hollander. Ik ging naar de lagere school,
daarna naar de HBS, toen naar de KMA
- tot zover is het een perfect verhaal van
een goede Indische opvoeding. Alleen de
kamptijd interfereerde met de KMA.
14 moessQn
Helder gezien door ee
Zomaar, zon Jar Jat ar iets in Ja
luclit hing Ja t hat liaJ h nnncn
aanhonJigan, hraag ih aan tala-
foontje ran (Jaart Onno Prins,
hart Jam a haJ aan lezing over
mijn Doch Hal Jar C iczian mat
gesloten ogen h ijga troon J an haJ
Ja raJactia ran Moesson gaat-
tanJaarJ op mijn persoon an
mijn trarh.