Vrouwen in liet
Indische verbet
Mijn boeimoeder Gody Meelhuysen in 1980, toen ze
het Verzets Herinneringskruis ontving van koningin
Juliana.
Veel vrouwen waren bereid zich te
verzetten en zij deden dat op alle
mogelijke en onmogelijke manieren.
Soms met kleine acties, zoals gekleed gaan
in rood-wit-blauw en het neerleggen van
bossen oranje bloemen op verjaardagen van
leden van het koninklijk huis, hetgeen echt
niet ongevaarlijk was. Deze vrouwen waren
veelal niet gericht op geweld, maar op
geweldloos verzet. Ze waren bereid de ver
zetsmannen te helpen, hen te verbergen,
hen te laten onderduiken in hun huis. Ze
waren bereid koeriersdiensten te verrichten,
naar verboden geallieerde zenders te luiste
ren en het nieuws door te geven. Ze ston
den pal voor de mannen in de kampen.
Regelmatig liepen zij een enorm pak slaag
op als zij briefjes, pakjes voedsel of medicij
nen naar de mannen probeerden te smok
kelen. Maar ze gaven het niet op. De
mannen die het gewapende verzet wilden
organiseren, zagen hoe weerbaar en hoe
strijdbaar de vrouwen waren en vroegen
hen om hulp en medewerking. Zo raakten
vrouwen betrokken bij het verzet. De
vrouw heeft dan ook een niet geringe rol
gespeeld - vaak achter de schermen - in het
Indisch verzet.
Er waren echter ook vrouwen die niet ach
ter de schermen bleven, die initiatieven
namen, die leiding gaven en veldwerk ver
richten, die met wapens en munitie rondlie
pen.
Gody Meell luysen
Ik neem u mee naar Oost-Java en ik vertel
u het verhaal van drie vrouwen die betrok
ken raakten bij een verzetsorganisatie in
Tekst: Bep Stenger
Je hoort wel eens de vraag of er wel verzet is geweest in dat
voormalige Nederlands-Indië. Immers, heel lang is het
Indisch verzet hier in Nederland ontkend. Volgens gege
vens van het NIOD die jarenlang waren weggeborgen, is
gebleken dat in Indië niet minder dan circa vijftienduizend
mensen werden gearresteerd door de Kempeitai of de
Politieke Inlichtingen Dienst (PID) vanwege betrokken
heid bij het verzet. Daarvan zouden circa vijfduizend men
sen zijn geëxecuteerd en er zijn circa zevenduizend mensen bezweken
onder de martelingen en de b ehandeling in de gevangenissen, bn dan
heb ik het nog met over de verzetsmensen in Indië die niet werden
gearresteerd, ik denk dan aan de guerrillastrijders onder andere op
I imor en op Nieuw-Guinea die na maandenlange, soms jarenlange
strijd het geluk hadden te worden geëvacueerd naar Australië, zoals
de guerrillagroep met Koosje Ayal.
Soerabaja genaamd Corsica, die onder lei
ding stond van KNIL- kapitein Wil
Meelhuysen. Het doel van Corsica was de
geallieerden bij hun eventuele landing
zoveel mogelijk ruggensteun te bieden.
Daarom werden mannen gemobiliseerd,
guerrillagroepen gevormd, wapens en
materieel verzameld.
Als eerste noem ik Gody Meelhuysen die
ten tijde van de capitulatie van het KNIL
bij het Rode Kruis te Magelang werkte.
Kort na de capitulatie zat er een Indonesiër
te wachten voor haar paviljoen toen zij thuis
kwam. De man deed haar aan iemand den
ken, maar zij kon hem toch niet plaatsen.
Hij bleek echter een boodschap te hebben
van kapitein Meelhuysen, haar zwager, dus
liet zij hem binnen. Pas toen herkende zij
hem aan zijn glimlach, hij was de kapitein
in hoogst eigen persoon, verkleed als
Indonesiër en hij had de schuilnaam Tahir
aangenomen. Hij vertelde Gody dat hij zich
onder geen enkele voorwaarde zou overge
ven en dat hij het voornemen had een ver
zetsorganisatie in het leven te roepen. Gody
had toen haar besluit al genomen. Zij zou
hem daarbij helpen.
Vrijwel eide
Zij liet Tahir onderduiken in haar paviljoen-
tje en reisde af naar Soerabaja, haar woon
plaats. Zij had daar enige invloedrijke
mensen die haar konden helpen en ze
kwam terug met de nodige papieren voor
Tahir, geld en wat kleding. Tahir verdween
op zijn beurt naar Soerabaja en begon aan
de uitvoering van zijn plannen. Gody nam
het koerierswerk op zich en zij zou de con
tacten gaan leggen tussen Corsica en de
verzetsorganisatie in en rondom Malang.
Ze deed dit werk gedurende enige maan
den. Ik heb haar diverse keren in Malang
zien fietsen met de bekende verzetsman Jan
Rups, zonder te vermoeden dat wij colle
ga's waren. Het contact tussen de diverse
verzetsgroepen in Oost-Java kwam tot
stand, maar wat Gody betrof, bleef het daar
niet bij.
Zij logeerde tijdens haar verblijf in het
Malangse altijd bij haar moeder in
Poerwodadi en eens toen zij daar weer was,
kwam er een rombengan aan de deur. De
man was Gody onbekend, maar hij bleek
heel goed te weten wie Gody was. Want
zonder enige terughouding vertelde hij haar
moessQn
V.
18