Meditations rom Florida Bakar saté op de Indo-picknick. Van links naar rechts: Ed Spits, Ed Griet en Wico van Genderen. Tekst en foto's: Juul Lentze hen tijd geleden hoorde ih een mop, al zo n tijd geleden dat ih hem helaas half vergeten hen. De mop ging over een koempoe- lan Indische mensen die allerlei mahanan op hun hord schepten, er hivam geen eind aan de ver scheidenheid van gerechten en de mensen hieven maar eten opscheppen. De gastheer had een kaketoe die vanuit z n kooi dit hele eetgedoe hekeek, op een gegeven moment z'n snavel opendeed en zei: I sk, tsk, makan sadja, makan sadja. Daarmee is zo n heetje alles gezegd. Wij Indische mensen krijgen zo vaak te horen dat we gek zijn op eten en dat we maar steeds praten over eten, voorname lijk Indisch eten uiteraard. Het is waar. Waar twee oudere Indische dames, of twintig dito Indische dames (en soms heren) bij elkaar zijn, wordt al gauw gepraat over... eten. Recepten worden besproken en de verdiensten van zeg het gebruik van gewone melk versus santen in een gerecht worden tot in de puntjes uitgekiend. Zeg nou zelf. Monggo tlaliar Met vakantie in Tajoe waar pa na de oorlog tuinemployé was op de suikerfa briek Pakis, bracht hij ons met nog een groepje van de fabriek naar het huis van Pak en M'bok Soemo. Pak Soemo was pa's hoofdmandoer en had ons uitgeno digd om te komen eten. De Soemo's waren welvarend voor die tijd en hadden een groot huis diep in de desa, wel van gedek en hout, maar met een pannen dak. Binnenshuis was het donker en er stond een hele lange tafel met bankjes eromheen, en op die tafel in ontelbare schalen, schaaltjes, pannen en pannetjes lag het feestmaal op ons te wachten. Pak Soemo en zonen schoven ook aan, maar vrouw en dochters bleven op de achter grond. Wij wisten dat je bij zo'n gele genheid langzaam moest eten, en vooral niet met een leeg bord moest zitten, want er werd onmiddellijk meer opge schept. Bij elk bord stond een groot glas klappermelk, en ik bedoel echt klapper- melk, dus santen! Aangelengd, maar toch santen. Pak Soemo had zeker zijn vrouw te kennen gegeven dat Belanda's gek zijn op melk. Aan tafel gezeten, nodigde Soemo ons uit tot eten, 'monggo dahar', de beleefde vorm voor: 'eten maar'! Het eten was heerlijk en de dames hielden scherp in de gaten hoe we het vonden. Als je het eten lekker had gevonden, moest je dat - volgens pa - op een vrij luidruchtige wijze als compliment in de vorm van een boer te kennen geven. Het scheen dat alle Soemo's en wij nader tot elkaar kwa men aan de maaltijd, het ijs was gebro ken en als herinnering aan het feestmaal werd er een foto gemaakt, een foto van ons en de hele familie Soemo. De vol gende dag hadden we buikpijn, waar schijnlijk van die glazen santen! Maar de Soemo-familie had met veel eten en pra ten over eten eer betoont aan hun gas ten, en wij hadden hun tafel, en daarom hen, minstens even veel eer betoont. En zo ging dat. Is het daarom een wonder dat we een bijna onovertroffen eetcul tuur bezitten met zo'n achtergrond? Is het niet zo dat met eten gastvrijheid komt, of is het van gastvrijheid komt eten? moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 8