Risoliussen Wat Indische mensen ook zo graag doen, is met eten voor de dag komen bij allerlei gelegenheden, blijde en verdrieti ge. De gever geeft daarmee zijn of haar medeleven te kennen. Ik zou mijn zieke broer opzoeken in Californië en ik wist dat hij van saucijzenbroodjes hield. Dus maakte ik, zo goed en zo kwaad als het ging die lekkernij voor hem en sjouwde het drieduizend mijl met me mee. Ik geef je te raden wat ik meekreeg toen ik terugging naar huis, saucijzenbroodjes van het Indo Café, niet alleen voor mij en Wally, maar ook voor mijn andere broer en zijn vrouw in Atlanta. Adoeh, ik stap uit de plane in Atlanta, met boengkoesans gevuld met eterij en daar staan die twee op me te wachten, ook met een boengkoesan, mijn schoonzus ter had haar specialiteit gemaakt, risolles! Of ik dat maar mee wou nemen op m'n volgende plane naar Orlando, waar Wally me stond op te wachten. Natuurlijk was die zielsgelukkig met de oleh-oleh bestaande uit saucijzenbrood jes van het Indo Café en de 'risolius' (zoals de kinderen het noemen) van schoonzusje uit Aüanta. Charles, mijn jongste broer, en ik gingen nog een keer naar Californië en op weg terug naar Atlanta mampirden we ter nagedachte nis aan onze broer bij het Indo Café waar hij zo graag kwam om spulletjes voor ons te halen. De eigenaar, een Indo-Chinees van Java aan wie hij ons nog had voorgesteld, zag ons met boengkoesans gevuld met zijn 'risolius sen' vertrekken. We troosten elkaar ook nog met eten. Indo- Ocal ans Als we hier een Indische koempoelan hebben ontbreekt het niet aan allerlei makanans, een ieder brengt wat mee, en voor je het weet staat er een tafel vol eten. Want dat is ook iets van Indische mensen, als ze eten moeten meenemen voor tien personen, dan komen ze aan dragen met eten voor tenminste veertig zielen, wat uiteraard wordt gewaardeerd. Eens per jaar zijn wij, Indo-Ocalans, gastheren en gastvrouwen voor de Indische groep in de omtrek (honderden mijlen deze omtrek!) en men komt van heinde en verre met eten voor de pick nick. Wij doen de saté en de rijst, de rest komt met de gado-gado en wat er zo bij hoort. En dan maar zitten, of wandelen of wat maar ook, en... eten, en praten over eten terwijl je nog aan het eten bent. Weer worden recepten met kennis van zaken besproken en uitgewisseld en we blijven eten. Je krijgt het gevoel dat al dit eten je somehow dichter tot je medemens brengt, of op z'n minst het ijs breekt. En als dat zo is, als eten het leven inderdaad plezie riger maakt en je beter met je medemens doet opschieten, en als dat misschien de reden is dat het zo'n voorname plaats bij ons inneemt, en als we op die manier kunnen zeggen wat we voor elkaar bete kenen, wel dan zeg ik: 'Makan sadja!' De wereld kan er alleen maar beter op worden. Ja of niet? Eetpartij bij Pak en M'bok Soemo. Op de bovenste rij staan van links naar rechts: De heer Engelken, de heer Brusee, oma Soemo, een zoon van Soemo met zijn vrouw, mijn vader (de heer Mostert), M'bok Soemo, Pak Soemo en de rest van zijn fami lie. Dan op de onderste rij van links naar rechts: mijn moeder (E. Mostert), Rob de Jongh, Minnie de Jongh, Juul, de heer en mevrouw Soesman. 45 ste jaargang - nummer 8 - februari 2001 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 9