T lieevisite tSCilllU6Vassurantiën bv door Hans van Hell illustratie Rogier Boon Makassar, 1Q4Q. Op de rand van kal zwembad zaten we lekker op te drogen van een partijtje ruitergevecht in het ondiepe: hllie, Suits, Oar la, André, Riley en ik. 'Komen jullie vanmiddag op de thee?', vroeg hllie. hllie was een blond meisje met blauwe ogen en een licht badpak, Suits had donker haar, bruine ogen en een geel zwempak, O aria was een wat tanig type, zwart haar, donkerbruine ogen en een zwart badpak, dat haar eigenlijk niet zo goed stond. 'Hebben jullie cake? Goed, half vier.' Dat zei André, een atletisch gebouwde, blonde jongen, die een oogje had op Suus en vaak met haar een ruiter-paard duo vormde. Riley, donker en breed geschouderd, knikte. Hij vond Carla heel aardig. Ik vond Ellie aardig, maar bij rui tergevechten koos ik toch vaak voor Carla, omdat we elkaar goed aanvoel den. Op mijn rug gezeten vatte ze haar tegenstandster liefst van opzij, waarbij ik draaide en achteruit liep. De anderen vielen dan steevast achterover in het water. Dja^oengfve leien Over tweeën vertrokken we. Eerst door de stad om de aloon aloon, langs onze HBS en dan de stad uit. Het was warm en al gauw waren we flink bezweet. 'Hé lui, zullen we maar weer naar het zwembad gaan? Het is veel te warm om te fietsen!', pufte André. 'Ah niet!', antwoordde Riley, 'we hebben het beloofd en dan moeten we het ook doen. Het is niet zo ver meer, deze straat uit en dan fietsen we onder bomen.' Onder het bladerdak was het inderdaad een stuk koeler en al gauw waren we aan de rand van de stad. 'Kijk', zei Riley, 'daar in de verte, onder die bomen, daar woont Ellie. We moeten om die djagoengvelden heen. Hé lui, als we er nu eens dwars doorheen fietsen, er loopt een paadje, dat is veel korter.' We fietsten het smalle dijkje op. Het was nu de sport om niet te hoeven afstap pen, maar door te rijden! Dat was razend moeilijk, want er zaten oneffen heden en scherpe bochten in. Een paar keer slipte ik bijna. Ook Riley had grote moeite om rechtop te blijven. Ik bewon derde André's fietskunst. Hij nam de bochten met bravoure, hing daarbij eerst ver naar links en dan naar rechts om zijn fiets op het pad te houden. Hij ging steeds sneller en wij hotsten en slipten achter hem aan. Door een dikke bult werd ik ineens uit mijn evenwicht gebracht. Als in een vertraagde film voelde ik me om gaan, door de snelheid gleed ik op mijn broek van het dijkje af en belandde in het natte djagoengveld. Ik had me geen pijn gedaan, mijn fiets mankeerde niets, maar mijn kleren zaten onder de modder. I oean residen De meisjes zaten op hun mooist in de tuin. Ze barstten in lachen uit toen ze ons zagen aankomen. Ellie zei: 'Hans, kom gauw mee naar achteren, ik heb nog wel een broek en een shirt van mijn vader, dan kan je die zolang aan. Ik zal de baboe vragen of ze je kleren even wast, die drogen nog wel.' Samen liepen we naar binnen: 'Wat naar voor je, maar het geeft niets hoor.' Hét vertrouwde adres voor een reis naar het verre oosten. Daarbij keek ze mij zo lief aan dat ik er verlegen van werd. De vieze kleren waren nu ineens een voordeel! De lange witte broek was te kort en ik kon er wel twee keer in, het overhemd ging wel. 'Eh, toean Residen!', kon Riley niet nala ten op te merken. 'Jongens, ik heb ijs voor jullie!' Het werd een hele gezellige middag. Ellie was dicht naast me komen zitten en tegenover ons vormden Riley en André een knus groepje met de twee andere meisjes. Op het grasveld scheen de bla kerende zon en wij zaten met een lekkere ijscoupe onder de grote parasol. Later werden we nog uitgenodigd voor de nasi goreng. Maria lampoe? Na een warm afscheid met vele bedank jes, aanvaardden wij de terugrit. Vanwege de duisternis nu om het dja goengveld heen. Dat werd een avontuur! Mijn licht deed het niet en Riley had alleen een op en neer wiebelende lampoe templek op zijn fiets, waarvan het kleine olievlammetje te weinig licht gaf om de weg te kunnen zien. Buiten het heldere licht van het huis was het meteen stikdonker. Daarom reden we vlak achter André aan, de enige met goed licht. Zijn sterke, maar smalle lichtbundel verlichtte maar een klein stukje van de weg. Door het maan licht ontwaarden we steeds meer. Uit het zwart van de tropennacht verschenen contouren waar steeds meer details in kwamen. Het was een bijzondere erva ring om achter dat ene lichtje aan te rij den en het Indische landschap in grijstonen te zien verschijnen. Er was ook veel te horen, het ritselen in het dja goengveld, het sjirpen van de krekels en het blaffen van een hond ver weg. Aan het sterker wordende geruis van de bla deren in de wind hoorde je dat je een boom naderde. Aan de horizon een rand zwakke lichtjes en een vaag gedruis, de stad Makassar. We hadden al een tijd niets meer gezegd en waren verder uit elkaar gaan rijden. Het licht van André hadden we niet mee nodig. Plotseling flitste er voor ons een lamp aan. 'Stop, mana lampoe?' Het felle licht van een grote lampoe sen- ter scheen recht in mijn gezicht. 'Lampoe roesak', stamelde ik. De agent trok een boekje uit zijn zak: 'Nama, adres?' Hij schreef en zei streng: 'Tida boleh djalan speda!' Hij draaide zich om en fietste weg. Zijn achterlicht brandde niet! moessQn j j vliegreizen l'AIA Straat van Makassar 47 - 1183 GZ Amstelveen JrS Telefoon 020 640 58 51 - Fax 020 640 57 60 QMM E-mail: info@schutter.nl scr 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 28