Een levensreddende handdruk
door Jacques Lisser
Op onze rondreis door Israël bezochten mijn vrouw en ik de plaats
Moechraqa op de noordoostelijke top van het Kar mei gebergte niet ver van
Haifa. Moechraqa staat bekend als plaats van het offer van de profeet Blia.
Terwijl ik buiten op het terras van
de kapel over de vlakte van
Jizreël stond uit te kijken, hoorde
ik niet ver van mij een reisleider een
groep toeristen in het Indonesisch uitleg
geven. Deze taal, die mij aan mijn jeugd
deed herinneren, had ik allerminst in
Israël verwacht. Nieuwsgierig geworden
liep ik naar de groep toe.
Bahasa Indonesia
om onze intrek te nemen in Hotel du
Pavilion. Eindelijk weer eens kunnen zit
ten in een gemakkelijke stoel, slapen in
een echt bed en voldoende eten.
Overdag werkte ik aan de haven; lossen
van schepen en laden van vrachtauto's
met levensmiddelen voor de interne
ringskampen. Het was toen nog rustig,
ik ondervond zelfs veel vriendelijkheid
van de inheemse bevolking. Trouwens,
tijd tot tijd werden wij opgeschrikt door
in groepen van dertig tot veertig mar
cherende luidruchtige nationalistische
jongens, pemuda's, uitgerust met bam
boe roentjing.
Bloedbad
Mijnheer De Vries, een volbloed
Nederlander, ook een ex-geïnterneerde
die in de gelegenheid was om het kamp
te verruilen voor een
in mijn versleten plunje stak ik ook niet
erg af tegen de in lompen gehulde inwo
ners. De stemming werd grimmig in de
stad door regelmatige, opruiende propa
ganda en niet in de laatste plaats door de
komst van de Netherlands Indies Civil
Administration (NICA), die als taak had
het Nederlandse burgerlijk gezag te her
stellen. NICA-functionarissen in hun
keurig gestreken kaki-uniformen, nog
vol van de laatste zwemwedstrijden in
Canberra en die meer verstand van
Louis Armstrong en Glenn Miller had
den, dan van de Indonesische samenle
ving, werkten op de inheemse bevolking
als een rode lap op een wilde stier. Van
comfortabel onderdak,
stapte het hotel uit en
nam een betjak om naai
de tandarts te gaan. De
betjak had nog geen tien
meter afgelegd, of er
kwam aan het eind van de
straat een groep van luid
schreeuwende pemuda's
aan met hun bamboe
roentjing. De betjak
bestuurder bleef glashard
doorrijden. Of het met
opzet was of uit paniek,
hij reed frontaal de groep
tegemoet. Ik stond vastge
nageld en machteloos op
de voorgalerij, overtuigd
dat ik getuige zou worden
van een bloedbad.
De leider van de groep
schreeuwde door een
megafoon naar de heer
De Vries: 'Zie hier mar
cheert het vrije Indonesische volk!'
De heer De Vries stapte onmiddellijk uit
de inmiddels stilstaande betjak, stak zijn
hand uit en riep: 'Gefeliciteerd!', en
drukte de leider de hand.
Dit was het sein voor de hele groep om
de heer De Vries ook de hand te druk
ken. In plaats van een bloedbad werd
het een staande receptie. Nagewuifd en
nageschreeuwd door de pemuda's kon
de heer De Vries zijn weg naar de tand
arts vervolgen.
Hadden wij Hollanders ook maar op tijd
onze hand uitgestoken, dan had de
geschiedenis wellicht een wat betere
wending gekregen!
De reisleider bleek een domi
nee te zijn, die uit de bijbel het
verhaal van het offer van Elia
stond voor te lezen. Allen
waren Indonesiërs. Toen de
dominee was uitgesproken,
vroeg ik aan één van deze toe
risten waar zij vandaan kwa
men. Men keek mij, verrast om
door een vreemdeling in hun
taal te worden aangesproken,
aan. Op hun vraag waar ik het
bahasa Indonesia had geleerd,
vertelde ik dat ik in Surabaya
ben geboren en pas na de capi
tulatie van Japan naar
Nederland ben gegaan en daar
nu nog woon. Mijn vrouw was
inmiddels ook naar mij toege
komen. Het werd een leuke
ontmoeting met deze uit
Bandung afkomstige groep
protestante Indonesiërs, die
onder leiding van hun dominee
de heilige plaatsen in Israël bezocht. De
groep moest verder, dus werd er
afscheid genomen. Allen, ongeveer vijf
entwintig personen, drukten ons de
hand.
Deze ervaring bracht bij mij een herin
nering naar boven uit de bersiap-tijd.
Semaran^ september 194b
Al vanaf de derde week in augustus
waren mijn vader en ik in Semarang om
mijn moeder op te zoeken, die uit het
vrouwenkamp Halmaheira in het zieken
huis was opgenomen. Dankzij een lening
van een Indonesische relatie van mijn
vader, hadden wij de financiële middelen
45 ste jaargang - nummer 9 - maart 2001
29