1955 Donkere silhouetten dartelen in de nacht zand, golven, strand en kampvuur. Zij, de jeugd van 1955, de jongeren van de rock and roll. Van Haley, via Presley naar Little Richard; het was jiven of luisterend intens genieten. Jazz-liefhebbers van Monk, Davis of Coltrane, als geen andere swingden zij erop los. Zij deden zich tegoed aan le dernier cri en neurieden mee met Bécaud, Patachou of Piaf. Maar ook Victor Sylvester of wat anders, zachte muziek deinend op de golven. Hierin hervonden zij zich in alle rust; noten, maar wel zonder woorden. Genietend van de vakantieweelde: vrijheid gedragen op de cadansen van de zee. Hun gedrevenheid had de felheid van de branding en de tederheid van een stil zwevende meeuw. 1955 kon voor hen niet meer stuk, tenzij de zon morgen bij opgaan in zee zou verdrinken. Maar wie de jeugd heeft, heeft de toekomst en zij daar op het strand weten dat maar al te goed. Paul Czerny 45 ste jaargang - nummer 10 - april 2001

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 15