Daniël in den leeuwenkuil Avonturen van een klapperplanter uit West-1 iali (2) door Arakiel Chetter Vardon Ik had er nu den smaak van te pakken en mijn succes deed mij alle pijn en stijfheid vergeten. Ik dacht er slechts over hoe aardig het zou wezen, als ik alle drie de tijgers dien nacht kon neerleggen en dit vooruitzicht gaf mij de kracht om verder te blijven zitten, waar ik zat. Eindelijk dan zou mijn geduld beloond worden. Na nog een paar uur wachten hoorde ik geritsel, alsof er weer iets aan kwam. Jawel, daar kwamen beide fuifge- nooten van den voorigen nacht samen opdagen en nu duurde het niet lang meer of ik hoorde dat er smakelijk gepeuzeld werd. Hoewel niet bijzonder duidelijk, zag ik in het maanlicht twee tijgers, die wel vol wassen waren, maar kleiner dan hun onfortuinelijke makker, die niet bijzonder hun aandacht scheen te trekken. Ik ging wat naar voren zitten om beter te kunnen mikken en was juist op het punt om licht te maken met mijn Everready, toen ik plotseling gekraak hoorde. Goeie hemel, wat was dat? Arakiel Chetter Var Jon was een Armeense avonturier uit Perzië. Hij helanJJe in InJië en is Jaar, op Pali, gehleven. Ihj was een heken Je persoon in InJië, niet in Je laatste plaats Joor zijn jachtavonturen, Jie hij ook nog eens publiceer Je in Je Java-hoJe. In Je vorige Moesson kon u lezen hoe Va rdon, na Je hele nacht op een tampatje in een boom geposteerJ te hebben, een tijger heeft geschoten. Nu is het wachten op Je anJere twee tijgers. Het volgende ogenblik braken de takjes, waarop ik gezeten was, tegelijkertijd door en viel ik naar beneden: Daniël in den Leeuwenkuil!!! Gelukkig had ik nog de tegenwoordigheid van geest om mijn geweer los te laten, dat op den grond viel en mij onder het vallen aan een andere tak vast te grijpen, zoodat ik nog een eind boven den grond bleef hangen. De tijgers, die vermoedelijk zelf meer geschrokken waren dan ik, hoorde ik als bezetenen naar twee kanten wegrennen. Daaagü De gevelde tijger met de jager en zijn helper. Ik klauterde uit den boom en nu het toch niet meer te verwachten was dat de roof dieren bij het aas zouden terugkeeren, riep ik Baboedin, die kort daarop met een aantal Inlanders toesnelde om mijn jachtbuit weg te dragen. De doode tijger werd vastgebonden aan den staaldraad kabel, waaraan het kadaver van het veu len bevestigd was geweest, en naar de warong gedragen. Het was nu over drieën en daar ik altijd zeer matineus ben, dacht ik er niet meer over om te gaan slapen doch bleef ik in de warong wat koffie drinken, terwijl het gebeurde natuurlijk ruimschoots voldoende stof tot gesprek opleverde. Zoo werd het langza merhand ochtend en toen het helder licht was wilde ik weg rijden. Ik bedacht mij echter, dat mijn hoed en eenige andere dingen onder den boom waren blijven lig gen en ik verzocht een paar inlanders die even voor mij te halen. Spoedig kwamen zij daarmee terug, maar hoe verwonderd was ik van hen te hooren dat het kadaver van het veulen door de tijgers was weg gehaald. Ik ging met hen mede en op twintig meter afstand van de plek, waar het eerst had gelegen, vonden wij inderdaad het kreng onder dicht struikgewas verborgen terug. Dit deed mij besluiten later terug te komen om dan te proberen met beide moessQn 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 16