Columbus bad geen idee wie bij tegenkwam toen bij in 14Q2 de Nieuwe Wereld on t dekte in plaats van bet Indië waar bij naar op zoek was. Prompt noemde bij de mensen die bem welkom heetten Indians, Indianen. In de United States lieten de Indianen zich deze naam aanleunen, tot ze bet welletjes vonden. Eerst werden ze toen American Indian genoemd, in tegenstelling tot Indians uit India bijvoorbeeld. Zelf vinden ze als autochtone bewoners van Noord-Amerika dat de naam Native American de juiste is. door Juut Lentze Hij is niet altijd rood van kleur, zoals werd beweerd, misschien wel verbrand door de zon, maar niet echt rood-rood. Dat wisten we toen niet, want we kenden alleen Winnetou uit Karl May's boeken en de Hollywood Indianen die vochten tegen cowboys en mensen die ongevraagd door hun land trokken in huifkarren en er nog zo maar gingen wonen ook. Op het witte doek, en helaas ook in werkelijkheid, verloren de Indianen vaker. Onzichtbare armspieren Als kind speelden we Indiaantje, maar in ons spel waren het de Indianen die je gevangen namen en aan een boom bon den - gelukkig zonder je eerst tescalperen. Je speelgenootjes (Indianen en cowboys) liepen wel eens weg en lieten je vastgebon den achter al gillend: Maak me los! De Indiaan zag er altijd het imposantste uit, met geverfd gezicht en een hoofddek sel van veren (van een adelaar natuurlijk: geef neks dat de veren alle kleuren van de regenboog bezaten en de vogel niet)Mijn broer kreeg eens een complete uitrusting, met zo'n veren hoofdtooisel, een toma hawk en kralen armbanden om om zijn onzichtbare armspieren te dragen. Indrukwekkend. Indianen waren - van wat we ervan wisten - bijna allemaal opper hoofden of minstens braves. In onze ver beelding was hij een mens door de zon verbrand, de bezitter van een haviksneus, arendsogen, een vaste blik en weinig woor den, die met over elkaar geslagen armen te paard gezeten of te voet, met een opgehe ven hoofd trots op je neerkeek en met een diepe stem zei: How! Zestig' gulden Tot zover onze kennis. Die werd beter toen we werkten in Manhattan, New York City, eens New Amsterdam. Het schijnt dat een zekere Pieter Jansen Schagen, een Hollandse koop man in dienst van de West-Indische Compagnie, in een brief naar Amsterdam schreef: 'We have bought the island Manhattes from the wildmen for the value of sixty guilders.' Dat was in 1626. De 'wildmen', de Lenape Indianen, ontvingen dat bedrag waarschijnlijk in goederen en waren op slag een gebied kwijt dat heden ten dage onbetaalbaar is. De koop van Manhattan is legendarisch. Niet zo lang geleden rekende een Nederlandse bank uit dat die zestig gulden van toen tegenwoor dig 669,42 dollar zou zijn geweest. Het is de Indiaan niet goed vergaan; door de jaren heen kromp zijn land in oppervlakte en werd hij weggestopt in reservaten waar van er vele bestaan. Ch ief Cornplanter In 1958 waren we in de buurt van Salamanca, New York, toen we bij een Indianenreservaat kwamen. Daar zagen we een omrasterd terreintje waarop een paar teepees stonden. We moesten er het onze van weten en zo ontmoetten we Fred en Mary, geen Indianen belazer, maar echte! Waar waren de veren? De vaste blik? De opgeheven hand: 'How'? Ze zagen er waarachtig uit als jij en ik. Mary, licht getint, was de dochter van het hoofd van de Wolf-stam. Fred had grijze ogen, en een pet op. Een pet! Geen hoofd tooi. Beiden waren ze Seneca Indianen. De teepees waren maar reclame. Ze verza melden handtekeningen voor een petitie, want de Amerikaanse regering zou een dam bouwen om overstromingen te voor komen. Dat was allemaal goed en wel, maar het was Indiaans land dat onder water zou komen te staan (4.050 hectaren reservaatland om precies te zijn). Op dat reservaatland lag het graf van Chief Cornplanter, een zeer gerespecteerde Seneca diplomaat die een Seneca moeder had. Hij werd ook wel John O'Bail genoemd, naar zijn Schotse pa. Wij teken den de petitie. Het heeft helaas niet gehol pen want in 1965 werd de Kinzua Dam ingewijd en werd Chief Cornplanter naar hogere grond verhuisd. Onze voorstelling van hoe een echte Indiaan eruit zou moe ten zien, ging met deze episode over boord. Ckief Hati Besar Mijn broer Charles stond eens bij een ten toonstelling voor een teepee met een veren hoofdtooisel op dat je mocht proberen; zonverbrand, vaste brik, armen over elkaar en een bijna echte haviksneus. Mensen kwamen aanrennen en vroegen of ze een foto van hem mochten maken en Chief Big Heart (onder ons Chief Hati Besar) knikte zwijgend. 'I got a picture of a real Indian!', beweerden ze blij en hadden nog gelijk ook, want tenslotte komt hij toch uit Indië! De Seminole Indianen in Florida hebben een aparte klederdracht. Heel kleurrijk en ze dragen een tulband om het hoofd. Er komt nog verf aan te pas, getuige de foto van de young brave. Verder lijken ze veel op Indische mensen. Hier in Silver Springs staat het standbeeld van de meest geëerde Seminole Chief Osceola, die met een dolle een verdrag doorsteekt. Osceola zou een verdrag sluiten met de Verenigde Staten. Hij stapte bij de Amerikanen bin nen die hem onder een witte vredesvlag ontvingen... en prompt gevangen namen. Hij werd vervoerd naar Fort Moultrie in South Carolina en stierf enkele maanden later in januari 1838, 34 jaar oud. De Seminoles zijn de enige Indianen die geen verdrag hebben gesloten met de Verenigde Staten, dus technisch is er nog steeds oor log. Ze kregen land toegewezen, een reser vaat in de Everglades in Zuid-Florida. Vuurwater en vuurwapens Er is zo veel te vertellen over de Indiaan hier en elders in het land. Het is een geschiedenis waar niemand trots op is. Er werden voor dit werelddeel onbekende ziekten verspreid, waar de Indiaan geen verweer tegen had. Zij leerden vuurwa pens en kruit gebruiken en leerden vuur water kennen, voerden oorlogen waarvan de resultaten in hun nadeel waren. Verdragen werden gesloten en verbroken. Dit alles had tot gevolg dat het aantal Native Americans schrikbarend slonk en daarbij verloren ze ook nog hun land. Het overschaduwd het goed dat ongetwijfeld ook werd en wordt gedaan. De geschiede nis van de Indiaan is een eeuwenoude geschiedenis, maar de laatste vijf eeuwen ervan zijn wel buitengewoon triest. Er is veel verkeerds gedaan en er valt veel goed te maken. Het is een lang, lang verhaal waarvan het einde nog niet in zicht is. 45 ste jaargang - nummer 10 - april 2001 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 35