2
oor
door Rob Binkhuijsen
'Sain, Ana, tig a, kanan, kirt...!', klinkt het naast ons hi) de huren,
op zijn minst een gymnastische oefening. Maar de hoge stem is die van een vrguu
geen mars of het gehonk van aerohics. liet ritme van de hevelen wordt hepaald door ee
orkest dat zich via een cassette-handje laat horen. Af en toe wordt het harse tellen
een zangerig: 'Léa, léa, léd.'
Broodwinning
Wie is die strenge lerares? Geen slaven
drijver, maar een gedreven liefhebster
van Balische dansen. Zes jaar oud was
ze toen ze voor het eerst bewust de dan
seressen in de tempel zag. Thuis pro
beerde ze het geziene te imiteren. Hierin
was en is ze niet uniek. Veel kinderen,
vooral meisjes, maar ook jongens willen
later goed kunnen dansen. Ouders op
Bali, als zij er de middelen toe hebben,
stimuleren hun kinderen in welke kunst
vorm dan ook. Het behoeft niet hun
beroep te worden, maar het gezegde:
elke Balinees is een kunstenaar, is niet
zomaar ontstaan! De bank-employée die
ook nog een verdienstelijk houtsnijder is,
vormt geen uitzondering.
Voor Happy, die voluit Ni Luh Happy
Pariamini heet, werd het een broodwin
ning. Haar vader is zelfstandig onderne
mer en kon zich permitteren haar naar
een uitstekende dansschool te sturen.
Happy corrigeert de houding van een leerling.
Nieuwsgierig werp ik een blik over
het balkon en kijk zo neer op de
binnenplaats van Pondok Pekak. Pondok
is hutje en pekak is grootvader. Ooit zal
hier het huisje van opa hebben gestaan.
Maar grootvader is inmiddels overleden
en het complex dat nu zijn naam draagt
al lang geen hutje meer.
Streng
Pondok Pekak is het culturele centrum
van Made en Laurie. Zij zelf noemen
het een learning center. Er is een biblio
theek gevestigd met een jeugd-afdeling
in wording. Men kan er lessen volgen in
diverse takken van de Balische cultuur.
Studenten uit allerlei windstreken komen
er lezingen en wayang-voorstellingen bij
wonen. En natuurlijk kan er worden ge-
emaild.
Wat ik nu vanuit mijn hoge positie op
die binnenplaats zie, is een groepje van
een twintigtal kinderen. Meisjes en jon
gens van rond de zes jaar. Ze krijgen
dansles. Voor hen staat hun lerares. Ze is
streng; er kan geen lach af. Ze doet
voor, en tussen de rijen door lopend,
corrigeert ze hier en daar. Voortdurend
klinkt dwingend haar stem: 'Satu, dua,
tiga...'
Oplettend kijkt ze naar de opgetrokken
schoudertjes, de opgeheven armpjes, de
handjes met de vingers in kromming en
voortdurend trillend. Dansen is een seri
eus bedrijf. De kinderen zijn meestal
ernstig, maar hun leeftijd getrouw gri
massen ze af en toe naar elkaar als er
aanleiding toe is. Ze doen hun uiterste
best hun lijfjes in de voorgeschreven
stand te krijgen en de bewegingen na te
doen. Twee uur duurt de les met een
pauze van een kwartier. Daarin doen ze
tikkertje of een kringspel. Dat mag
gelukkig nog.
Ook jongens volgen vaak een dans
opleiding.
45 ste jaargang - nummer 1 1 - mei 2001
19
SS... i-'j