'Ii m - "NT* door Vilan van de Loo foto's: collectie Gerard Termorshuizen Opwinding in Indisch letteren- land: er is een nieuwe roman uit van Madeion Széhely-Lulofs, hestseller-auteur van weleer. Uit oude jaargangen van het week- hlad Margriet werd het feuille ton Storm in mijn hart opgediept, herdoopt in Doehoen en in hoekvorm uitgehracht. "n Doekoen gaat Madeion Lulofs verder dan in haar andere werk. .In Rubber (1931) vertelde ze het verhaal vanuit Europees perspectief. In Koelie (1932) kiest ze dan wel een jonge Javaan als hoofdpersoon maar die roman blijft toch steken in koloniale denkbeelden. Met dit boek ligt het anders. Madeion laat een gelijkwaardige vriendschap ontstaan tussen een Nederlandse en een Indonesische vrouw. Dat is nieuw. En bijzonder.' Aan het woord is Olf Praamstra, docent Dutch Studies aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij bezorgde Doekoen met Gerard Termorshuizen, wetenschappe lijk medewerker aan het instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV). Nieuwe wereld De tiende boekenweekuitgave van het KITLV moest iets bijzonders worden, en deze publicatie paste naar het inzicht van de bezorgers wonderwel bij het thema van de boekenweek; 'schrijven tussen twee culturen. Het land van her komst'. Doekoen bevat de meeslepende geschiedenis van het Hollandse echtpaar Marian en Dolf. In de jaren dertig vluchten zij naar Indië om daar samen een nieuw bestaan op te bouwen. Op het roemruchte Deli werkt hij als veld- assistent op een onderneming. Marian zit bijna voortdurend in huis en voelt zich eenzaam in haar nieuwe wereld, zeker als ze in verwachting raakt. Gelukkig is er de Indonesische Tasminah, met wie Marian vriendschap sluit. Tasminah verlangt al jaren wanho pig naar een kind en vertrouwt op hulp van de doekoen, de medische genees kundige van het dorp. Marian beweegt haar om uiteindelijk de blanke Hollandse arts Langhuis te raadplegen. Dat leidt tot een conflict waarin Oost en West tegenover elkaar komen te staan, een botsing tussen mensen 'van een ander volk, een ander ras, een ander geloof'. Duistere kracht 'Marian is de enige in het boek die in twee werelden verkeert. Door haar vriendschap met Tasminah staat ze tus sen de westerse en de Indonesische wereld in,' benadrukt Olf Praamstra. 'En zij is de enige die Indonesiërs als mens ziet. Die dokter ziet ze als machi nes die moeten blijven werken, en Marians man Dolf kijkt op ze neer.' Hoe mooi dat ook is van Marian, toch blijft Doekoen een tamelijk Europees boek. Terwijl de blanke Hollandse man van Madeion Lulofs alle gelegenheid krijgt de zegeningen van de westerse gezondheidszorg uiteen te zetten, blijft de doekoen naamloos en stemloos. Wie als lezer zit te wachten op een vriende lijk woord over djamoes of misschien zelfs een receptje verwacht tegen Indische spruw, komt bedrogen uit. De doekoen wordt alleen opgevoerd als een duistere kracht die uitsluitend kwaad brengt. En toch is het boek naar haar genoemd. Hoe zit dat? 'Tja,' zegt Olf ietwat ongelukkig, 'het is duidelijk dat Madeion niet echt de waarde van de inheemse geneeskunde erkent. Dat Indonesiërs een andere manier van genezen hebben, wijst ze af. Alle tegenwerking is in de magische geneeskunde van de doekoen geconcen treerd. Het lijkt wel of die blanke arts maar naar een vrouw hoeft te kijken of ze is zwanger. En dat terwijl Madeion in het boek wel duidelijk maakt dat respect voor een andere cultuur belangrijk is. Maar we wilden de rol van de doekoen t t- V Madeion S^ékelg-Lulofs toch benadrukken. Zij is eigenlijk de kern van het conflict. En daarbij sloot deze titel ook mooi aan bij de andere titels van Madelons werk. Storm in mijn hart zoals het boek in feuilletonvorm heette, dat vonden we echt een titel van niets.' Weemoed Naar verwachting zal Doekoen zijn weg wel vinden, ook naar het buitenland. Daar is een groeiende belangstelling voor deze letterkunde, weet Olf. Niet alleen in Indonesië. Hij doceert onder andere Indische letterkunde aan studen ten met ruim dertig verschillende natio naliteiten. Zo staan dit jaar bij zijn vakgroep Dutch Studies acht Japanners ingeschreven, zeven Fransen, vier Chinezen, vier Duitsers en drie Finnen. Ook studenten uit Oezbekistan, Kameroen en Turkije schuiven aan in de collegebanken. Zij leren Nederlands en lezen de Indische klassiekers. Olf: 'Enkele jaren geleden was er een Servische studente, Ana Stefanovic. Zij heeft ervoor gezorgd dat Oeroeg in het Servokroatisch is uitgebracht. Ook was er een Palestijnse, Echlaas Zoabi, die voor haar scriptie Aboe Bakar van P.A. Daum heeft herlezen, maar nu met Islamitische ogen. Ze heeft het boek helemaal afgebrand omdat het zeer moslim-onvriendelijk is. Zij had liever gezien dat het nooit herdrukt was.' Zelf heeft Olf een onverwoestbare liefde voor de Indische letteren. Dat resulteer de onder meer in onderzoek naar de Indische jaren van Java Bode-hoofdre dacteur Conrad Busken Huet, en in een voortdurende zoektocht naar Indië in het moderne Indonesië. Regelmatig gaat hij op reis, verlangend naar historische gewaarwordingen. Vervuld van wee moed naar een land dat hij nooit gekend heeft, mijmert hij: 'Als je zondagsmor gens naar de Willemskerk in Jakarta gaat, vlak bij het Koningsplein, dan worden er nog psalmen gezongen in het Nederlands. Alleen zitten er niet veel mensen meer. Het oude Indië bestaat nog. Het gebouw van de Java Bode is er nog, al zit er nu het Museum Wayang in. Nee, het is niet moeilijk om daar het verleden op te roepen.' Doekoen door Madeion Székely-Lulofs bezorgd en ingeleid door Olf Praamstra en Gerard Termorshuizen KITLV: 255 pagina's (paperback) ISBN 90 6718 171 4 29,50 45 ste jaargang - nummer I 1 - mei 2001 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 35