Jacht op een
fcrokodi 1 -maneater
Avonturen van een klapperplanter uit West-Bali (3)
door Arakiel Chetter Vardon
Eenige dagen later moest ik weer te
Boeleleng wezen en toen ik te Goenoeng
Goendoel kwam, hoorde ik van de
kamponglui dat de beide tijgers nog
steeds in de buurt rondwaarden, waarop
ik weer een veulen liet vastbinden op
dezelfde plek als vroeger. Terwijl ik aan
het overleggen was, wat ik nu zou doen,
doorgaan naar Boeleleng of blijven,
kwam een Balineesche jongen, zekere
Tjatjo, hard aanlopen, roepende dat de
krokodil op het droge lag te slapen. Met
'de krokodil' werd bedoeld het monster,
dat eenige maanden geleden een paar
Inlanders verslonden had. Toen hij mij
zag riep den jongen: 'Meneer, is dat niet
iets voor u?' Wel wis en drie was dat iets
voor mij, men krijgt niet eiken dag een
maneater onder schot! Ik ging dus met
de jongen mee naar de plek, waar hij
den krokodil gezien had, aan den oever
Arakiel Chetter Vardon was een
Armeense avonturier uit Perzië.
Hij belandde in Indië en is daar,
op Bali, gebleven. Hij was een
bekende persoon in Indië, niet in
de laatste plaats door zijn jacht
avonturen, die hij ook nog eens
publiceerde in de Java-bode.
Corrie Bos leidde de verhaaltjes
in en zoon Jack Vardon bezorgde
ons de foto's.
van een kleine kreek, ruim een kwartier
loopen ten oosten van de reeds ter spra
ke gekomen warong waar ik mij bevond,
maar de krokodil was niet meer te zien.
Blijkens zijn sporen had hij zich in de
kreek te water begeven.
Ik liet dadelijk het dorpshoofd vragen of
hij mij met wat menschen wilde komen
helpen en deze verscheen spoedig, met
een man of twintig. Het was toevallig
laag water en toen ik een doorsteek had
laten graven in de zandbank, liep het
water daardoor met volle vaart in zee,
zoodat al gauw het peil van het water in
de kreek tot kniehoogte gezakt was.
Daarop liet ik de menschen met puntige
stukken hout in het water steken, wat al
spoedig ten gevolge had, dat er bewe
ging in het water kwam. Plotseling zag ik
zijn kop boven water komen op niet
meer dan een paar meter afstand van
Tjatjo, die zich juist met die stokken-
prikkerij duchtig weerde. Luid schreeu
wend sloeg de jongen op de vlucht en de
krokodil hem na. Het was een hachelijk
ogenblik. Als de krokodil hem te pakken
kreeg, was den knaap verloren, maar
schoot ik en raakte ik den krokodil niet,
dan was de mogelijkheid niet uitgesloten
dat de jongen door den kogel geraakt
werd als die op het water ricocheteerde.
Tijd om na te denken had ik niet meer,
ik legde dus zo goed mogelijk aan mid
den op den kop van het ondier en had
het buitengewone geluk het precies in
zijn oog te raken. De krokodil wentelde
zich nog eenige malen en bleef toen
dood liggen. Toen het dier uit het water
gehaald was, bleek het zoowat twee en
een halve meter lang te zijn, van neus tot
staartpunt, dus een betrekkelijk klein
beest. Onder luid gejuich werd de mane
ater naar de warong gedragen, waar het
gevaarlijke beest natuurlijk veel bekijks
had. Dienzelfden ochtend had het nog
getracht een klein meisje te grijpen, dat
een aan haar zorg toevertrouwden kar
bouw in de kreek wilde laten drinken.
Daar het te laat was geworden om dien
dag nog zaken te kunnen
doen in Boeleleng, bleef ik
dien nacht maar op hoop
van zeegen posteeren bij het
als aas uitgezette veulen.
Het geluk diende mij echter
ditmaal niet, geen van beide
tijgers vertoonde zich die
nacht. In de ochtend liet ik
den krokodil in den auto
laden en het veulen dood
schieten, want ik was van
plan terug te komen zoodra
ik den krokodil naar
Boeleleng zou hebben
gebracht. Reeds vroeg
kwam ik met mijn jachtbuit
te Boeleleng aan, waar die
evenveel belangstelling
wekte als eenige dagen tevo
ren de tijger. Toen men
hoorde dat het beest een
paar Balinezen verslonden
had, werden er allerlei ver-
45 ste jaargang - nummer 11 - mei 2001
41