moessQn
Het koraaldier (fragment)
Ik houd het midden tussen hart en steen
en kan alleen in warmte en deining groeien;
cultuur en continent kan ik verfoeien,
al golft ook wel door mij de trek daarheen.
'En het efemere uit de titel, dat is het
vluchtige. Hij vond zijn gedichtjes maar
ijdele versjes, dus in de eeuwigheid maar
vergankelijk, net als de mens. De mens
is helemaal niet van belang, zei hij. Een
erg Javaanse houding.'
Heeft Bert Paasman een lievelings
gedicht?
'Nee, er zijn wel een aantal gedichten die
ik steevast uiddes, "Baboe Han" bijvoor
beeld. Ik ken Indië niet, maar als ik
Indische mensen spreek, of totoks die
daar gewoond hebben, dan hoor je altijd
verhalen over de baboe. Die band met
de baboe is in dit gedicht zo sterk. De
wending in het sonnet vind ik heel bij
zonder: in iedere vrouw later in zijn
leven zocht hij zijn baboe, zoals een man
volgens Freud bij wijze van spreken met
zijn moeder trouwt.'
Baboe Han
Zij is mijn allereerste lief geweest,
een lijfinin als voor kinderen van vorsten.
Naamloos kreeg zij mijn naam en mij te torsen
en op een kiekje zie ik ons een van vlees:
een slanke vrouw en een klein, mollig beest,
dat juist zijn snoetje wegtrok van haar borsten
en schrijlings op haar heup, haast onbevreesd,
naar meer dan melk en snuifzoen hangt te dor
sten.
Heeft zij mij door haar dood van haar bevrijd?
Een beetje maar, want hoe dan te verklaren,
dat ik nog steeds mij in haar armen vlij,
haar schoten zoek, haar huiden en haar haren
en dat ik eens, doodziek, zo erasmiaans
mijn lieve God aanriep in haar Javaans?
Is het werk van Resink in de loop der
jaren veranderd?
Bert Paasman: 'Je ziet een verschuiving
van serieuze gedichten als sonnetten,
naar wat lichtere verzen in kwatrijnen.
Ikzelf hecht wel aan een aantal kwatrij
nen van hem, light versezoals hij ze zelf
noemde. De dichtvorm is misschien wat
speels, maar de inhoud is wel serieus,
zoals in "Balisch", dat ik bij zijn in
memoriam heb gebruikt.'
Balisch
Wij bijten ons in onze maskers vast
en dansen onze levens op de tast
en niemand weet waar en wanneer en hoe
dit heerlijk spel voorgoed wordt afgelast.
'Vlak voor zijn dood heeft hij nog een
nieuw genre, waar ik nooit van gehoord
had, verzonnen. Gedichtjes van vijf
regels met rijmschema aaaab, die noemt
hij kwintijnen. Die kwintijnen zijn alleen
in handschrift verspreid. Als je bij hem
op bezoek kwam in Jakarta, gaf hij je
soms zo'n persoonlijk handschrift mee.
Omdat het geen erkende gedichten
waren, mocht ik ze van Resink niet
publiceren. Toch kon ik het kwintijn
"Waipak" in het nawoord opnemen,
omdat het bij zijn begrafenis voorgedra
gen werd. Waipak is een boeddhistisch
feest bij de Borobudur, waarbij de
geboorte, verlichting en verlossing van
Boeddha worden herdacht.'
Wa igak
Wie een volle meimaan heeft zien opgaan
boven Borobudur, door de vulkaan
Merapi met zijn vuur vooraf gegaan,
heeft een natuurverlichting ondergaan
voor heel zijn leven.
Wat kenmerkte Resink nog meer, naast
zijn onzekerheid?
Bert Paasman: 'Toen ik hem bezocht was
hij natuurlijk al oud, maar hij heeft vroe
ger hele mooie erotische gedichten
geschreven. Een dichter kan natuurlijk
alles uit zijn duim zuigen, maar hij schijnt
wel wat vriendinnen te hebben gehad in
zijn leven. Ik denk dus dat hij in zijn
jonge jaren extraverter is geweest, dan
toen ik hem leerde kennen. Toen was hij
al boven de tachtig en leefde hij terugge
trokken. Resink is nooit getrouwd, hij
dacht dat hij de "plichten" van het dich
terschap niet kon combineren met die
van het huwelijksleven. Zijn laatste jaren
leefde hij erg sober. Hij was arm en zijn
enige vertier was wat lezen en muziek lui
steren; Europese muziek. Hij vond het
heerlijk als er iemand kwam, dan moest je
theedrinken met hem en een beetje pra
ten. Hij wist nog heel goed de laatste rod
dels over collega's uit Nederland, dat
verbaasde me altijd. Toen ik hem bezocht
in '96, een jaar voor zijn dood, leefde hij
nog geïsoleerder. Hij zat in een pension,
kon niet meer lezen en luisterde alleen nog
naar muziek. Zo nu en dan kwam er
iemand uit Nederland en dat vond hij heel
fijn, maar hij had bijna geen contact meer
met de buitenwereld. Ec heb hem iedere
keer kunnen overhalen met mij te
lunchen. Daar moest ik veel moeite voor
doen. Eerst niet, toen hij nog aan de Jalan
Sutan Sjahrir woonde. Dan wandelden we
- moest ik hem een arm geven; hij liep al
niet zo stevig meer - en op de hoek daar
was het hotel Presiden of Indonesia, en
daar gingen we dan lunchen. Toen hij in
dat pension woonde, liet ik een taxi komen
om ons erheen te brengen en dan nam hij
iets Europees, een broodje gezond ofzo,
dat was dan echt een uitspatting voor
hem.'
Waarom is er eigenlijk zo weinig bekend
over Indische poëzie in het algemeen?
Bert Paasman: 'Dat is toch min of meer
door toedoen van Rob Nieuwenhuys. De
meerderheid van de Indische poëzie
behoorde niet tot wat hij waardevol vond.
Hij heeft ook ergens geschreven dat het
allemaal niet zoveel voorstelde, en daarom
is er lange tijd bijna geen studie naar
gedaan. Joop van den Berg was een van de
weinige bloemlezers. Twee jaar geleden
hebben mijn collega Peter van Zonneveld
in Leiden en ik in Amsterdam een werk
groep Indische poëzie ingesteld. Er zijn
zoveel mooie gedichten boven water geko
men dat we hebben afgesproken een dikke
bloemlezing samen te stellen: de Spiegel
van de Indisch-Nederlandse poëzie. Die bun
del moet een goed overzicht geven van de
Indische poëzie, van de zeventiende eeuw
tot met de twintigste eeuw. Willem Brandt
bijvoorbeeld - hij debuteerde ongeveer
tegelijkertijd met Resink - heeft ook een
aantal mooie gedichten geschreven, zoals
"Indischman in Nederland". En Vincent
Mahieu heeft natuurlijk prachtige gedich
ten geschreven. Maar ik moet zeggen:
Resink blijft voor mij de beste.'
Vanaf volgende maand verzorgen Bert
Paasman en Peter van Zonneveld in Moesson
een serie met Indische gedichten, een voorpu
blicatie van de nog te verschijnen Spiegel van
de Indisch-Nederlandse poëzie.
Perifeer en efemeer
Verzamelde gedichten
door G.J. Resink
Verzameld en verantwoord door Bert
Paasman.
Querido: 239 pag. (gebonden)
ISBN 90 214 7954 0
prijs 55,00
24