Een hommagfe aan de Indisclie on def IHclitli Bons, kunstenares door Helena Spanjaard Het Indisch Cultureel Centrum (ICC) in Zoetermeer viert zijn vijfjarige jubileum met een groepstentoonstelling van drie Indische kunstenaars: Edith Eons, Wieteke van Hort en Emmy Verhoeff. Het It t wil hiermee bekendheid geven aan het eigen karakter van de In dische cultuur, een cultuur tussen twee werelden. (Naar de) pasar II. Copyright Beeldrecht, Amstelveen. Bung Karno (Who's that man?, 2000), 70 x 50 cm. Beeldrecht, Amstelveen. De kunstenares Edith Bons (Merauke, 1952) heeft zich de afgelopen jaren steeds duidelijker gemanifesteerd als 'Indisch kunstenaar'. Haar zoektocht naar 'het land van her komst' bracht haar verschillende malen naar Indonesië en leidde onder andere tot haar huwelijk met een Indonesische echt genoot. In 1962 kwam Edith op tienjarige leeftijd met haar ouders naar Nederland vanuit het toenmalige Nieuw-Guinea, oor spronkelijk voor de tijd van een half jaar. Het zou echter tot 1982 duren voordat zij Indonesië terugzag. Te 'decoratief' Edith groeide op in Groningen en koos voor een opleiding aan de kunstacademie Minerva. Tijdens haar studie werd ze geconfronteerd met negatieve reacties op haar werk, dat men te 'decoratief' vond. Op zoek naar nieuwe inspiratie bezocht ze ten slotte Indonesië, waar ze zich direct Edith Bons in haar atelier. thuis voelde. Het gevoel van herkenning betrof niet alleen de geuren, geluiden en omgangsvormen, maar ook de esthetiek van de Indonesische cultuur. In de tradi tionele vormentaal van wajang, batik en de vervaardiging van rituele offertjes zag de kunstenares haar eigen 'decoratieve' esthe tiek weerspiegeld. Edith: 'Het herhalen van motieven heeft te maken met meditatie en geloof, het heeft een diepere betekenis'. Persoonlijke gevoelens die zij in Nederland niet had kunnen uitdrukken, kregen in Indonesië eindelijk de ruimte. Het oeuvre van Edith Bons wordt vanaf die periode gekenmerkt door een voortdu rende zoektocht naar de essentie van de Indische identiteit. Edith wil vooral het ongrijpbare van het Indisch-zijn gestalte geven, het je letterlijk half thuis voelen tus sen verschillende culturen: de Nederlandse en de Indonesische. De kunstenares baseert zich daarbij op een aantal steeds terugkerende thema's: het poleng-motief (zwart-wit blokjes), rijst, batik en wajang, en religieuze rituelen. De gemengde collage techniek van haar werken bevestigt de dub bele gelaagdheid van de inhoud. Papier, karton, foto's, palmblad, bananenblad en stukjes batikstof worden door elkaar heen gebruikt, in combinatie met verf. moessQn JH 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 26