De verering van rijst Een steeds terugkerend onderwerp in het oeuvre van Edith Bons is de Indonesische eetcultuur, met name de verering van de rijst. Tijdens haar verschillende bezoeken aan Indonesië woonde Edith ook enige tijd op het Javaanse platteland. Ze zag daar de hele cyclus van de rijstbouw, maar ook de verering van de rijst door middel van kunstzinnige bloem-, voedsel- en wierook-offertjes. Op haar reizen nam ze veel foto's van de opeenvolgende stadia binnen de rijstbewerking. Sommige van deze foto's zijn in haar collages terug te vinden, zoals in het serene werk Schaal (2000)Een elegante, ondiepe, witte schaal domineert de voorstelling. De ach tergrond is in twee vlakken verdeeld, een geelgroene hemel en een blauwpaarse aarde. De roomkleurige rijstschaal steekt hier majestueus tegen af. Een halve bol steekt uit boven de witte schaalrand. Hij bestaat uit een foto van rijpe rijstaren. Op de rand van de schaal zijn echte rijstkorrels geplakt. Een tijd geleden maakte Edith een expositie die geheel aan eten gewijd was. Daarbij lag de nadruk op het spelen met bestaan de cliché's van de Nederlandse en de Indonesische cultuur. Indonesische gerechten, bijvoor beeld het groentengerecht oerap, worden afgebeeld op een Hollands boerenbont bord. Of de afbeeldin gen worden voorzien van associa ties met Hompjes, tulpen, en onderdelen van wajang en batik. Bij de opening van deze expositie gaf de kunstenares een selamatan, een gebruik dat behalve binnen de Indische gemeen schap, ook in Indonesië nog steeds actueel is. In Indonesië is een selamatan vooral bedoeld als eerbetoon aan de rijst. De ceremonie moet de goden gunstig stem men bij een bepaalde gelegenheid (huwe lijk, een nieuw huis) De rituele betekenis van rijst en voedsel komt ook naar voren in Naar de pasar (2000) en Peper (2000) waarin vrouwen schalen met rijst, vruchten en peper op het hoofd dragen. Op reis door Indonesië werd Edith steeds weer gefascineerd door de traditionele rituelen rond het verbouwen van gewas sen. Vanuit haar eigen achtergrond kende ze die rituelen nauwelijks omdat haar ouders meer Nederlands georiënteerd waren. Door haar huwelijk met een Javaan kreeg ze de kans de Javaanse cultuur van binnenuit te leren kennen. Dit voegde een nieuwe dimensie toe aan haar leven en werk. Zoektocht Het zoeken naar de wortels van haar Indische achtergrond heeft ook geresul teerd in verschillende zelfportretten. Zo heeft Edith zichzelf afgebeeld onder de Martinitoren van Groningen, gehuld in haar Javaanse huwelijksHeding. Abstracter is het werk A star is born II (1997). Uit een Hein doosje (huisje), bedekt met poleng- en batikmotieven, ontstaat een zich ontvouwende spiraal. De gebeurtenis beschrijft een innerlijke explosie en groei. Dit symbolische zelfportret geeft de ont wikkeling weer die Edith Bons de afgelo pen jaren heeft doorgemaaH. Toen zij op de Minerva Academie te horen kreeg dat haar werk te 'decoratief' zou zijn, ging ze op zoek naar de oor sprong van haar esthetiek. Door haar rei zen kwam ze direct in aanraldng met de Javaanse en Balische cultuur. Edith voelde een innerlijke verwantschap met de deco ratieve verfijning en de religieuze, medita tieve benadering van traditionele kunstvormen als batik, wajang, houtsnij werk en voedselrituelen. Daarbij herkende ze elementen uit haar jeugd, die ze voor haar reizen naar Indonesië niet bewust had kunnen benoemen. Door de confron tatie met Indonesië vielen de dingen op hun plaats. Maar Edith ging een stap verder door vanuit haar nieuwe positie nu de traditio nele Javaanse en Balische cultuur verder te onderzoeken. Haar fotoboeken verraden een grote interesse in de culturele gebrui ken die op Java en Bali nog steeds een belangrijke rol spelen in het dagelijks leven. Zoals bij veel Indische mensen kende ze deze gebruiken niet of nauwe lijks van huis uit. Gelaagdheid Hoewel de familie van haar ouders al vele generaties in Indonesië woonde, behoor de het gezin tot de Indische groep van Heine ambtenaren, die meestal afstand hield tot de lokale, Indonesische bevol- Ung. De Indische Nederlanders vorm den een bufferzone tussen de blanke Hollandse bovenlaag en de Indonesiërs. Dit nam niet weg dat haar ouders in 1962 toch een andere cultuur mee naar Nederland brachten dan de omgeving gewend was. Het gevoel anders te zijn, maar niet te weten wat dat anders-zijn precies inhoudt, is herhaaldelijk geventi leerd door Indische Nederlanders van de tweede en derde generatie. De eerste generatie Indische Nederlanders paste zich (noodgedwongen) zo goed mogelijk aan in de nieuwe omstandigheden. De eigen Indische identiteit werd daarbij vaak verdrongen. De huidige generatie Indische kunste naars is bewust op zoek gegaan naar de dubbelzinnige waarden waarmee zij werd opgevoed: thuis Indisch eten, maar intussen wel in de Hollandse hokjesgeest moeten passen. Door terug te keren naar Indonesië is het onbenoembare benoemd voor Edith. Bovendien kwam er een extra dimensie bij: de Javaanse. Op exposities in Nederland wordt haar soms moeilijk te dui den thematiek gemakkelijk her kend door Indische mensen. De dubbele gelaagdheid en spiritu ele dimensie van haar subtiele werk wordt extra versterkt door de collage techniek, een letterlijk sym bool voor de vele lagen die de kunstena res in zichzelf onderzoekt. Edith is op dit moment zeker niet de enige kunstenaar in Nederland die een dergelijke zoektocht naar haar achter grond heeft ondernomen. Wat het werk van Edith Bons zo aantrekkelijk maakt, is de oprechtheid van haar gedachtegoed. De zoektocht naar 'Indische wortels' kan namelijk ook gemakkelijk ontaarden in exotisme en nostalgie. Daar is in haar poëtische wereldbeschouwing geen spra ke van. Integendeel: de verwerHng van Indonesische elementen is ontstaan uit een confrontatie in het nu, en uit het grondig analyseren van haar verhouding tot de Indonesische esthetiek. De groepstentoonstelling van Edith Bons, Wieteke van Dort en Emmy Verhoeff is nog tot en met 20 juni 2001 te zien in het Indisch Cultureel Centrum (ICC) aan de Dorpsstraat 74a te Zoetermeer. A leer informatie: tel. 079 -316 97 94. Schaal52 x 72 cm. Beeldrecht, Amstelveen. 28 moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 28