I schenen de Mededeelingen. Bladerend in de twintig afleveringen vind ik meest beschrijvingen van vulkaantochten, maar ook andere beklimmingen (Carstensztoppen, Leuser in Noord- Sumatra), afdalingen in kalkgrotten, enke le technische wenken (waterdicht maken van tenten) en advertenties van Carl Denig voor tropententen en donzen slaap zakken. Een - ook nu nog - belangrijke publicatie van de NTVB is de Gids voor Bergtochten op Java van de vulkanoloog Dr. Stehn welke twee drukken beleefde en waarin gedetailleerde informatie, zoals klimtijden, is te vinden. Ik gebruik hem nog steeds, al is er natuurlijk wel wat ver anderd. Een verschil met vroeger toen er haast alleen bleekgezichten klommen, is de groeiende belangstelling van jonge Indonesiërs die in kleine groepjes naar boven trekken: direct contact, een korte groet, een vriendelijk woord, want east is west and west is east, and they so easely meetl Het is goed want we zijn allen in de ban van de vulkaan! De uitrusting Wat je nodig hebt, is deels een kwestie van smaak. Laat in elk geval je bergschoenen thuis: veel te zwaar in het vliegtuig en ook aan je voeten. Het profiel is direct vol met Hei waarna je spastisch alle kanten uit glib bert en water eenmaal erin, gaat er niet meer uit. Schoenen met een canvas bovenkant zijn beter. Jungle boots worden vrij veel gedragen, maar hebben ook pro fiel problemen. Zelf loop ik graag op sportschoenen met een zool van Heine nopjes. Maat 41 en groter vind je niet in de winkel, meenemen uit Holland dus. Te Heine schoenen zijn vooral bij de afdaling funest: eens heb ik ze van voren tot een krokodillenbek opengesneden, maar dat heeft mijn grote teennagels niet kunnen redden! Een regenjas? Vergeet het. In het bos word je in elk geval nat, is het niet van de regen dan wel van het transpireren. Een poncho waar de wind onder waait is oké en je rug zak kan er ook onder. Je kan erop zitten, een afdakje van bouwen, et cetera. Soms koop ik een paar meter dun plastic als wegwerp-poncho. Een droog stel extra Heren (in plastic verpakt!) is belangrijk: je komt nat bij de bosgrens aan en bivaltkeert daar vaak bij harde wind tot kort voor zonsopgang bij een temperatuur die op drieduizend meter rond het vriespunt kan zijn! Een warme trui en een winddicht jack zijn essentieel. Slaapzak en tent alleen meenemen als je langer blijft. Een lange broek is erg aan te raden wegens doornen en eventuele pacets (bloedzuigers)Een minuscuul handdoekje als zweetdoek en een petje op de kalende schedel tegen zon nebrand, voltooien mijn Hedij. Verdere attributen: kompas, hoogtemeter, kapmes, zaHamp (plus reserve lampje), 200 grams cameraatje en... zouttabletten, liefst met glucose. Door het sterk transpi reren heb je anders kans op gierende kramp in je benen. Niet licht vergeet ik die keer toen ik, terug van de Sumbing, tij dens een hotsende rit in een Colt, vastge pakt tussen vijftien andere passagiers, kramp kreeg en geen vin kon verroeren! Wat EHBO betreft, neem ik alleen een snelverbandje en een zwachtel om mijn enkel te tapen mee, zodat ik de bewoonde wereld kan bereiken. Als dat laatste niet mocht luHten, heb ik nog een fluitje bij me om me te laten horen, al heeft niemand hier natuurlijk van alpiene noodsignalen gehoord. Handiger is misschien de mobie le telefoon. In provianderen ben ik slecht, ik gun me er vaak de tijd niet voor. Toch moet je het doen: rijst is vaalt in de hoogste desa niet te krijgen, omdat je boven de sawah's bent. Wel kan je meegebrachte rijst laten koken, die je dan in je bivak in folie warmt op het houtvuur. Zo vermijd je buikpijn van half gare op drieduizend meter gekookte rijst. Breng ook sambal, dendeng, zoute vis, rundvlees of vis, zoetigheden, tamarinde om op te zuigen en tropische sapjes of thee in kartonnen pakjes mee. Leltker is jai, een gemberdrank, in je veldfles en kopi tubruk in je bivak. En... vergeet je lucifers, in plastic verpakt, niet. Klim ze! De laatste klim naar de Julianatop: voorop ikzelf, daarachter Escher, De Wijn, Tissing, 1959.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 33