Bron van vrucntnaar water
door Charles Turpijn
Vorige maand stond in Moesson
een interview met prinses Siti
door Frans Leidelmeijer. Prinses
Siti is een dochter van de
Mangkn Nagoro VII. Maar er zijn
meer abonnees van Moesson
geïnteresseerd in het vorstenhuis
van Solo, ieder om zijn of haar
eigen redenen. Charles Turpijn
vertelt ons zijn verhaal.
Mei de ingetogen gratie die
eigen is aan Javaanse traditie
oefenen twee vrouwen de bewe
gingen van een van de talloze
hofdansen. Op woensdagochten
den vinden repetities plaats op
de marmeren vloer van de
pendopo van de Istana Mangku-
negaran, het paleis van Mangku
Nagoro IX in Solo. Huiten de
hofmuren krioelt het stadsver
keer; daarbinnen is de eeuwen
oude geschiedenis tastbaar. Toch
zijn de Mangkunegarans onder
de Javaanse vorsten toonaange
vend geweest in het modernise
ren van het bestuur over hun
bezittingen.
Frans Eduard Wolff, onze grootvader
heeft daaraan een belangwekkende bij
drage geleverd. Hij was in de jaren na
1920 als architect der irrigatie in dienst
van Mangku Nagoro VII en bouwde in
diens opdracht een stuwmeer, de waduk
Tirtomarto bij de desa Delingan, onge
veer 30 kilometer ten oosten van Solo,
niet ver van Karanganyar.
Samenloop
Ik ontdekte deze samenloop van onze
familiegeschiedenis met die van dit
Solose vorstenhuis bij verrassing.
Zappend door het documentatiesys
teem van het Koninklijk Instituut voor
de Tropen in Amsterdam stuitte ik op
een verslag over de aanleg van het
stuwmeer. Een kopie was snel gemaakt.
Dat was het begin van mijn speurtocht.
Ik kreeg daarbij veel steun van hulp
vaardige mensen, die mijn interesse
deelden.
In Solo maakte ik kennis met kanjeng
raden Ayu Hilmiyah Darmawan
Pontjowolo, een kleindochter van
Mangku Nagoro VII. Zij beheert het
archief en de bibliotheek van het paleis
en verdiept zich vooral in de geschiede
nis van haar grootvader. Ik kreeg van
haar het manuscript Geschiedenis der
ondernemingen van het Mankoenegorosche
rijk ter inzage en zij gaf mij ook kopieën
van kostelijke correspondentie tussen
Mangku Nagoro VII en mijn grootva
der. Ik maakte ook kennis met
Purwanto, een jonge gids in de istana,
die mij in verzorgd Nederlands hielp
met de vertaling van teksten. Stef, mijn
zwager die in Solo Baru woont, hielp
mij de locatie van de waduk te vinden.
Samen met zijn vriendin Lina spoorde
hij documentatie en foto's op bij de
plaatselijke krant, de Solo Pos. Wat
kwam ik allemaal aan de weet?
Polowijo
In het regentschap Karanganyar bestond
van oudsher een gebrek aan water voor
de bevloeiing van de sawah's van de
bevolking en voor de nabijgelegen riet
velden van de suikerfabriek Tasikmadu.
Voor de voedselvoorziening dreigden
vaak padioogsten te mislukken. Ook
kwam steeds de verbouwing van polo
wijo (secundaire gewassen) in het
gedrang. De suikerfabriek kon pas laat
in het jaar over ingehuurde gronden
voor rietaanplant beschikken. Bij gebrek
aan water was de fabriek ook gedwon-
gen zich in het oppervlakte van deze
aanplant te beperken. Op zich was de
regenval op de westflank van de Gunung
Lawu gunstig. Maar het wateraanbod
was vooral in de oostmoesson te beperkt
en de rivierafvoeren waren niet geschikt
voor een geregelde bevloeiing. Om deze
problemen op te lossen besloot Mangku
Nagoro VII rond 1920 tot een veelom
vattend plan, waardoor de bevloeiing zou
verbeteren, de landbouw doeltreffender
zou worden en de waterrechten door een
reglement beter zouden worden geregeld.
Prioriteit kreeg de aanleg van een stuw
meer. Hierin werd het water uit het
stroomgebied van de Kali Jirak opgevan
gen. In de bedding van deze rivier werd
een dam geplaatst. Zo ontstond een bas
sin met een oppervlakte van vijftig hecta
re, een gemiddelde diepte van ongeveer
acht meter en een inhoud van vier mil
joen kubieke meter. Dit overtrof ruim
schoots de behoefte van de landbouw en
de suikercultures van drie miljoen kubie
ke meter per jaar.
Mankracht
In 1920 werd de bouw gestart onder lei
ding van de architect der irrigatie Wolff.
Na zorgvuldig bodemonderzoek werd in
een nauwe rivierdoorgang boven de desa
Delingan een dam aangelegd met een
moessQn
Wacluk Tirto
22