Heb je inmiddels meer vrienden
gemaakt?
genomen, een Ambonees met een
Hollandse achtergrond.'
Imelda kent haar echte achternaam niet:
'Dat wil mijn vader niet zeggen. Ik weet
dat mijn opa ongeveer drie jaar geleden
is overleden. Mijn vader zegt dat hij
eigenlijk nog twee zussen en een broer
heeft, maar daar heeft hij geen contact
mee. Hij heeft wel geprobeerd om con
tact met ze te zoeken, toen hij enige tijd
in Duitsland studeerde. Maar dat werd
niet op prijs gesteld. Hij heeft ze wel een
keer ontmoet, tenminste, dat is wat ik
onlangs heb gehoord. Maar ja, je weet:
Indische en Indonesische families ken
nen altijd geheimen. Over bepaalde din
gen van vroeger moet je niet praten.
Ik respecteer dat. De moeder van mijn
moeder is Menadonees. Zij wilde in
Indonesië blijven, omdat haar kind daar
begraven is. Mijn opa is Ambonees. Zijn
achternaam is Ferdinandus.'
Hoe ben je in Nederland
terechtgekomen?
'Ik ben nu bijna zeven jaar in
Nederland, vanaf augustus 1994. Dat
zat zo: mijn ouders zijn gescheiden en
mijn zus Agatha en ik besloten bij onze
moeder te blijven - we zijn heel hecht
met onze moeder. Later hertrouwde
mijn moeder met een Indo uit
Nederland, die ze in Indonesië heeft
leren kennen. Ik was zestien en mijn zus
zeventien. We waren dus minderjarig en
moesten mee naar Holland.'
Hoe was dat?
'Aan de ene kant was het natuurlijk
spannend: ik kreeg een kans om het bui
tenland te zien. Maar aan de andere
kant liet ik al mijn vrienden en familie
achter. Ik mis ze nog elke dag. In
Indonesië had ik het heel goed, met
bedienden die je overal naartoe brachten
en weer ophaalden, en hier moest ik
ineens zelf naar school fietsen! Dat was
behoorlijk wennen, maar ja, je moet je
aanpassen.
In Surabaya woonde ik in de buurt van
Darmo Permai, in de wijk Dukuh
Kupang, en hier kwamen we terecht in
Ermelo. Een piepkleine plaats in vergelij
king met Surabaya. Ook dat was een
moeilijke overgang. Ik had in Ermelo het
gevoel alsof ik in een gevangenis opge
sloten zat. Iedereen leeft er zo op zich
zelf. Ik maakte maar moeilijk contact.
Bovendien kende ik de taal niet; mijn
moedertaal is Indonesisch.
In Nederland ben je ook de hele dag
thuis en dat was ik niet gewend. Het
leven in Indonesië speelt zich op straat
af, tot tien uur 's avonds. Je hebt veel
familie om je heen, het is altijd gezellig
en lekker druk. En hier was het zo stil.
Voor mijn zus was het nog moeilijker.
Ook al is ze heel licht van uiterlijk - bijna
Hollands - zij is door en door
Indonesisch, in haar hele doen en laten.
Uiteindelijk is ze hier maar tien maan
den gebleven: ze heeft haar school afge
maakt en is teruggegaan naar Indonesië.'
Geen fijne kennismaking met
Netl erlancl dus?
'De eerste twee jaar vond ik best moei
lijk. Ik kende het leven hier niet, hoe de
jongeren met elkaar omgaan. Alles was
nieuw en zo stil en ik voelde me een
zaam. Ik kan wel Engels spreken, maar
in het dorp was het alleen "hoi" en "hoe
gaat het". Meer niet. Terwijl je in
Indonesië al een heel gesprek kunt heb
ben als je iemand voor het eerst ontmoet
en vervolgens als vriendinnen uit elkaar
gaat. Uiteindelijk ben ik weggegaan uit
Ermelo. Ik woon nu bij een Indische
oom in Diemen; een echte familieband
is er niet, maar net als in Indonesië
noem ik hem gewoon oom. Met hen kan
ik goed opschieten. In Diemen vind ik
het veel fijner. Als je tien minuten in de
tram zit, is het al lekker druk. Daar hou
ik van: om, als ik 's ochtends wakker
word en naar buiten ga, om al die auto's
te zien. Dan voel ik dat er geleefd wordt!'
'Ik heb veel vrienden, maar nog altijd
meer Indonesische en Indische vrienden,
dan Hollandse. Je begrijpt elkaar sneller.
De manier van denken, van grapjes
maken... Hollandse mensen vinden ons
soort humor misschien wel flauw. En we
zijn wat makkelijker in de omgang. Je
raakt elkaar meer aan; knuffelen, kiete
len, stompen. Ik ga vaak naar Indische
avonden en kumpulans. Ja, dat vind ik
gezellig, en ik hou erg van dansen. Niet
46 ste jaargang - nummer 1 - juli 2001
27