Op latere leeftijd werd Thérèse Hoven almaar deftiger. het knellende korset en dankzij de aan moediging van haar gastvrouw bleek tot haar grote verrassing deze 'nationaale kleding' een verademing. Thérèse: 'Ik had mij dan met behulp van Djahit in een Indische herschapen en vond 't wer kelijk nog zoo kwaad niet, te meer, daar het ondergoed tot een minimum is teruggebracht en men noch corset, noch rokken draagt, 't geen heerlijk luchtig is.' Deftig' Eenmaal in 1891 naar Nederland terug gekeerd, volgde het ene boek na het ande re. Vrijwel ieder boek bevatte Indische elementen of speelde zich daar af. Enkele voorbeelden. In Van een dessa-kind (1904) vertelt ze de geschiedenis van een gelukki ger njai, Majin geheten. Uiteindelijk trouwt haar luitenant Weitinga haar. In Naar Holland en terug (1905) volgen we Majin als ze met haar zoon teruggekeerd is naar haar geboorteland. Vervreemd (1906) is de geschiedenis van de Hollandse Cornelie van der Horst, die om het geld trouwt met de rijke Indische Reewald. Als hij haar terugstuurt naar Nederland, voelt ze zich niet meer op haar plaats. Reewald laat haar genadig terugkeren in zijn huis. Thérèse Hoven had naast haar schrijfarbeid nog een andere werkkring. Als bestuurslid van de vrouwenvereniging Arbeid Adelt, afdeling Den Haag, ondersteunde zij decennia lang meisjes die economisch zelfstandig wilden worden. Thérèse Hoven werd een deftige Haagse persoonlijkheid. In haar woning aan de Statenlaan 123 ontving zij minzaam vele verslaggevers die de popu laire schrijfster wilden interviewen. Een enkeling waagde het haar tegen te spre ken. Voor Den Gulden Winckel informeer de S. Hermina Croiset bedeesd hoe lang Thérèse Hoven in Indië toch was geweest, want, overdenkt Hermina 'het was mij niet onbekend hoe neuswijze Indischlui er Thérèse Hoven een verwijt van maken, dat zij schrijft over Indische toestanden, zonder er voldoende kennis van te kun nen hebben.' Maar Thérèse liet zich niet van de wijs brengen en antwoordde: 'Ik was er maar één jaar, maar door familie en relaties hoor ik veel van Indië en ben met de toe standen daar wèl bekend.' Adinda Thérèse's verblijf in Indië drukte een stempel op haar persoonlijkheid en op haar boeken. Nooit meer heeft ze zich kunnen losmaken van 'de toestanden daar' zoals ze het Indische bestaan gemakshalve samenvatte. En wat dat dan was? In haar ogen bepaald geen melati- geur en maneschijn, maar vaak zedeloos heid, morele achteruitgang en menselijke domheid waardoor de vreselijkste toe standen ontstonden. Zo beschreef ze onder het pseudoniem Adinda in haar eerste roman Vrouwen lief en leed onder de tropen de ellende die ontstaat als de Hollandse man zijn njai aan de kant zet, omdat hij zo nodig moet trouwen met een Hollandse vrouw. Alle drie worden ongelukkig, maar het boek eindigt toch blijmoedig. Voor de Hollandse dames lezeressen, wel te begrijpen. De njai heeft na een mislukte moordpoging de hand aan zichzelf geslagen en vormt dus geen bedreiging meer voor het huwelijksgeluk. Alleen is er nog een zoontje, een voor kind. Voor de goede verstaander is het meteen duidelijk dat de njai via het kind in beeld blijft. Ach, was die Hollander toch verstandiger geweest! gezegd dan gedaan. Met de nodige zelfspot schreef ze: 'Want die [sarong en kabaai] draag ik al, ofschoon ik pas drie weken onder de tropen ben! Wie had 't mij in Holland kun nen voorspellen dat ik er mij zoo spoedig aan wennen zou? Ik, die in Europa een afschuw had van alles, wat naar négligé zweemde; ik, die jaren lang in het vorme lijke Engeland heb gewoond, waar een dame liever een week lang in hare kamers zou blijven dan er zich bui ten vertonen en peig noir! Als de andere dames in huis zich "lekker maakten", om eens een echt- Indische uitdrukking te gebruiken, zat ik deftig in een nauwslui tende japon, of een enkelen keer, 's mor gens heel vroeg in een neteldoeksche matinée. Doch ge hadt de verwondering eens moeten zien van ieder, die mij zag! Zelfs heeren voorspelden mij, dat ik het mij wel spoedig zou afwennen, steeds zo geharnast te zijn. (Dit was een bedekte toespeling op mijn corset.)' En zo gebeurde het. Zij zette haar verle genheid haar kamer uit, ontdeed zich van De eerste druk van deze verhalenbundel verscheen in 1892, twee jaar later volgde een herdruk. Nu is het boek, net als Thérèse's andere werk, alleen bij anti quariaten te verkrijgen tegen hoge prijzen. Sarong en kabaai Thérèse Hoven was ook geestig. In haar verhalenbundel In sarong en kabaai (1892) vertelde ze hoe groot de stap is van het Hollandse korset naar het Indische négligé. Aanpassen was kenne lijk ook voor Thérèse gemakkelijker 46 ste jaargang - nummer 1 - juli 2001 Volgende keer in deze serie: Beb Vnyk. Haar temperament is legendarisch geworden, haar boeken zijn veel geprezen. Wie was deze vrouw, die naar Indië ging, omdat, zoals ze zei, omdat ik me identificeerde met die ene Madoerese grootmoeder.'? 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 35