Nitisemito en balatigfa (2)
In Moesson van maart 2001 stond een
recensie van een boek over Kretek. In die
recensie kwam de naam van de heer
Nitisemito voor, een kretek-pionier.
Vorige maand reageerde mevrouw Aantje
de Baan-Verboom in een ingezonden
brief (pagina 4), omdat Nitisemito nog
haar buurman is geweest in Salatiga.
Maar er zijn meer mensen met herinne
ringen aan Nitisemito en Salatiga, zoals
Hein Frijlink uit Rijswijk. Hieronder zijn
brief.
Natuurlijk ken ik ook de naam Nitisemito
uit Salatiga. Mijn ouders (en mijn zus en
ik) woonden er van 1929 tot eind 1932
en we hebben levendige herinneringen
aan die mooie plaats. Mijn vader was
dokter (Officier van Gezondheid KNIL)
en hij kwam wel eens bij de heer
Nitisemito. Als dank kreeg hij bij zijn
afscheid van hem persoonlijk een mooi
gouden zakhorloge. Vader heeft het nog
tientallen jaren gebruikt, het 'horloge van
Nitisemito'. Ja, ik zat ook op school bij
juffrouw Bergamin - en bij mevrouw
Kaulbach, meneer Hein en meneer
Ritsema. In de jaren zeventig ben ik ette
lijke malen terug geweest in Salatiga. De
school was er nog helemaal, en ook het
zwembad Kali Taman en het hotel van
die naam. Verderop langs het Kerkplein
stond het huis van burgemeester Van
Unen, naast de soos. En aan de andere
kant het huis van de assistent-resident.
Het leek of de tijd had stilgestaan. Maar
de afwezigheid van de mooie schaduwbo-
men, zoals de kenaries langs de
Toentangseweg (zie foto) herinnerde aan
de verschrikkelijke tijd die Salatiga tijdens
de bezetting heeft gehad. Alle bomen
werden gekapt om aan brandhout te
komen, zelfs de mooie waringin in onze
tuin aan de Kampementsweg. Vader
Frijlink was chef van het hospitaal van
het KNEL. Maar daarnaast had hij een
drukke praktijk in Salatiga en omstreken.
Wij kinderen mochten soms mee en heb
ben dus veel kunnen zien van stad en
omstreken: we mochten vaak mee naar
de ondernemingen op de berghellingen.
We hebben dan ook in die tijd, lang voor
de crisis en de oorlog, zoals Aatje de
Baan-Verboom zegt, genoten van 'een
heerlijke onbezorgde jeugd'.
Hein Frijlink, Rijswijk
V liederen
Zoals zovelen heb ik genoten van de
spelletjes beschreven door Ben Anthonio
in Moesson september en oktober 2000.
Vooral het verhaal over vliegers sprak mij
erg aan. Mijn jeugd heb ik doorgebracht
in Soerabaja. Ik woonde onder andere in
de Mawarstraat, omgeven door kamp
ongs. In 1937, toen ik bezig was met de
voorbereiding voor mijn examen eind
HBSV-B, wilde het geval dat ik glastouw
moest maken voor mijn broertjes. Dat
ging mooi op een zondag, want dan had
je de tijd en kon het draad drogen wan
neer je naar de kerk was. Ben Anthonio
beschrijft de fabricage iets anders dan
wat ik deed. Overigens was ditmaal de
kwaliteit zo goed, dat ik gedurende lange
tijd ongeslagen winnaar was in de lucht
rondom ons huis binnen een straal van
vijfhonderd yards. Ik gebruikte ook lam
penglas, maar gezeefd door het Swan-
zakdoekje van mijn moeder, dus heel fijn
en van uniforme korrelgrootte. Als draad
gebruikte ik klosje Tjap Kambing 30 of
50. Niet hars maar houtlijm (kah) werd
gesmolten in heet water, soms vermengd
met eiwit. In een blikje voor geconden
seerde melk ging het mengsel van kah,
glas en water, daarin ging het klosje en
dan maar van boom tot boom tot paal,
enzovoort, totdat het klosje leeg was. Pas
op, hoe meer palen des te meer kans op
beschadigde plekken op het draad. Goed
glastouw mag geen korrels hebben en
geen zwakke plekken. Vechtvliegers
maakte ik niet, maar ik tuurde eerst het
luchtruim af naar goed bestuurbare,
gehoorzame vliegers. Werd zo'n vlieger
geglaasd, dan ging ik erop af in handsop
en op blote voeten. Werd de vlieger
gerampast, dan wachten op de volgende.
Uiteraard werd een neerdwarrelende
vlieger door velen achterna gezeten om
bemachtigd te worden. Enfin, het gla
stouw was zo goed en de gevangen vlie
ger zo goed bestuurbaar, dat ik gevreesd
was in mijn omgeving. Mijn eindexamen
moest ik in 1938 overdoen en slaagde
toen wel. Ik weet niet of Soerabaja uniek
was op het gebied van vliegeren, maar
voor mij wel. Na de vechtvliegerij (mei-
juni?) kwam de tijd van de siervliegers;
er was dan een constante rustige wind.
Een siervlieger viel je nooit aan, want
deze was/is niet wendbaar. Bij de siervlie
ger had je een koepoe-koepoe - een van
bamboe en papier gemaakte vlinder -
welke je langs het touw omhoog kon
laten gaan. Vlakbij de vlieger, hoog, had
je een luciferhoutje aan het draad beves
tigd en als de vlinder daar tegenaan
kwam, klapten de vleugels samen waar
door deze pijlsnel weer naar beneden
kwam. Je had ook een knijper aan de
vlieger gemaakt waarin je briefjes of
papiertjes klemde. Bij het samenklappen
van de vleugels, boven bij de vlieger,
ging de knijper dan open en hoog in de
lucht dwarrelden dan de papiertjes naar
beneden. Ook het verhaal van een ter
reinwagentje - een tank - is leuk.
Gelukkig kan ik nog aan een echt klosje
komen om zo'n wagentje te maken. Wel,
dit is het verhaal van een oude man die
zich veel leuke dingen nog uit zijn jeugd
kan herinneren.
H.WH. Weeda,
Egmond aan den Hoef
moessQn
De inhoud vein de inciëzonden Vrievan val
huiten de verantwoordelijkheid van de redactie.
4