MODERNE
INDONESISCHE
VERHALEN
Liniaal in de hand
Elisabeth (Beb) Vuyk werd geboren in
het Nederlandse Delftshaven, op 11
februari 1905. Haar vader was Indisch,
zijn moeder een Madoerese. Beb was
donker van uiterlijk, donkerder dan de
andere kinderen in het gezin. Dat merk
te ze ook, zoals ze in het verhaal Mijn
grootmoeders vertelde: '"Vuile neger,
zwarte moriaan", riepen de jongens in
Rotterdam mij na, "blauwe liplap,
Chinees!" Dan vocht ik, ik ging altijd
naar school met een liniaal los in de
hand. Mijn broer had blond haar
en grijze ogen, alleen in mij mendelden
de trekken van mijn Madoerese groot
moeder uit. Ik was een wat uitzonderlijk
kind en het naroepen op straat zette mij
nog meer apart, het accentueerde mijn
eenzaamheid en gaf mij een gevoel van
vervreemding.'
Toch wist ze de meisjes-HBS af te
maken, en behaalde ze de akte Voeding
en Koken op de middelbare huishoud
school. Toen riep Indië. Daar wilde ze
heen, om les te geven. Schrijven wilde ze
ook; in de Vrije Bladen had ze al wat
verhalen gepubliceerd.
Naar Boeroe
In 1929 scheepte Beb Vuyk in. Zij zou
in Soekaboemi lerares aan een huis
houdschool worden. Beb: 'Ik vond dat
een schrijver de wereld moest bereizen,
zoals Slauerhoff, dat vond ik iets gewel
digs. Maar ik ben ook naar Indië gegaan
omdat ik me identificeerde met die ene
Madoerese grootmoeder. Ik was vijfen
twintig toen ik wegging uit Nederland.
Aan boord leerde ik Boet kennen, maar
ik werkte eerst nog twee jaar als onder
wijzeres in Soekaboemi voor ik ging
trouwen en terechtkwam op die thee
plantage op Midden-Java, die zo'n grote
rol heeft gespeeld in mijn eerste roman
Duizend eilanden
Dat vertelde Beb Vuyk aan Aya Zikken,
die haar naar het begin van haar carrière
vroeg. 'Boet' was haar echtgenoot, de
Moluks-Nederlandse Fernand de
Willigen. Hij had 'die theeplantage'
maar kort. Een half jaar na hun huwelijk
werd Fernand ontslagen om vervangen
te worden door een goedkopere kracht.
Het echtpaar verhuisde naar het
Molukse eiland Boeroe, om daar een
verwaarloosde kajapoetih-olieonderne-
ming weer op gang te brengen. Boeroe
leverde iedere dag een nieuw gevecht op
voor Beb: de natuur, de tegenslagen,
omgaan met het werkvolk en steeds
hopen op een goede, en dan een steeds
betere opbrengst uit de ketels waarin de
olie gestookt werd. Het waren haar
gelukkigste jaren, ook omdat haar twee
zoons Hans Christiaan en Ru hier wer
den geboren. Later schreef ze over deze
periode het beroemde Het laatste huis
van de wereld (1939). Autobiografisch,
zoals al haar werk dat in meer of minde
re mate was. Op haar romans kreeg ze
vaak goede reacties, zowel van recensen
ten als van het publiek. Herdrukken
waren het gevolg. Riante inkomsten
evenwel niet. Die kwamen pas toen ze
kookboeken ging schrijven.
Kookk oeken
Met Eet een beetje heet (1965) begon een
lange reeks succesvolle kookboeken. Dit
eerste kookboek was bijzonder vanwege
de anekdotische inslag. Terwijl Beb her
inneringen ophaalt aan haar leven op
Boeroe, woorden verklaart en anekdotes
geeft, voert zij de lezer feitelijk langs
haar leven, de plaatsen waar zij woonde
en de boeken die zij las. Aan het eind
van ieder hoofdstuk worden de recepten
nog eens herhaald. De recepten zijn
meestal zo opvallend eenvoudig beschre
ven dat zelfs de domste Hollander ze
kon uitvoeren. In het voorwoord schreef
Beb ietwat neerbuigend: 'De bereidings
wijze is zoveel mogelijk vereenvoudigd,
ook al in verband met de omstandighe
den, waaronder men hier kookt.'
Acht jaar na het eerste volgde het twee-
Samen met prof. dr. A. Teeuw stelde
Beb Vuyk een bundel moderne
Indonesische verhalen samen (1967). In
dezelfde jaren sprak ze deskundig en
enthousiast voor de VPRO-radio.
IDROES
MOCHTAR LOEBIS
ASROELJANI
M BALFAS
PRAMOEDYA ANANTA TOER
TR1SNO SOEM ARDJO
SITOR S1TOEMOR ANG
BASOEKI GOENAWAN
MOTINC3GO BOESJE j
W S. RENDRA
SOEBAGIO SASTROWARDOJO
tamrnge.urld en ingeleid
door BEB VUYK en A.TEEUW
de kookboek getiteld Groot Indonesisch
kookboek (1973). In 1989 verscheen de
twintigste druk ervan. Hoe dat combi
neerde met haar andere boeken, was
duidelijk voor Beb: 'Ik zeg wel eens: "ik
leef van mijn kookboeken en vóór mijn
literaire werk".'
And er perspectief
Dat literaire werk groeide gestaag, vrij
wel altijd met autobiografische inslag.
Haar verblijf in de kampen werd ver
woord in de Kampdagboeken (1989), die
pas verschenen toen ze weer in
Nederland woonde. Voor de terugkeer
lag een moeilijke periode. Na de ber-
siap-tijd hadden Beb en Fernand de
Indonesische nationaliteit aangenomen.
Via Eddy du Perron waren ze in contact
gekomen met Indonesische intellectuelen
en nationalisten. In het koloniale
Nederland werd de keuze voor het
'andere' perspectief hen niet in dank
afgenomen; haar artikelen in periodieken
als Vrij Nederland werden bepaald niet
gewaardeerd. Het ging nog verder. De
literaire Van Der Hoogtprijs werd haar
wel toegekend, alleen pas jaren later uit
gereikt vanwege haar zogeheten 'onva
derlandslievende houding'. Die werd
langzaam anders beoordeeld, toen ze in
1958 met Fernand in Nederland kwam
wonen. Eerst een maand, toen nog een
maand, en na een jaar betrokken ze een
boot in Loenen aan de Vecht. Ze
schreef, kreeg prijzen en bracht nieuwe
edities van haar kookboeken uit.
In Loenen stierf Fernand, in 1986. Beb
verloor aan hem veel, maar niet haar
temperament. Een van haar laatste boos
heden betrof de dreiging van het verzor
gingstehuis. Dat werd haar bespaard. Ze
overleed voordat het moest, vijf jaar na
Fernand.
Volgende keer in liet
Damescompartiment: Jo Mand ers,
sclnijfster van romans als
DeBo edjang-dub (1933) en de
vrouw die zicli inzette voor
erkenning van vrouwelijke
gevangenen in Indië.
Hoe comkineerde zij dat?
Damescompartiment Online
Wilt u meer weten over Beb Vuyk
en andere schrijfsters over Indië?
Schrijf Vilan via Postbus 11082,
2301 EB Leiden of bezoek het
Damescompartiment Online:
httptllwww. damescompartiment, nl
46 ste jaargang - nummer 2 - augustus 2001
35