In memoriam Math Jalhaij
Op 13 juni 2001 stierf in zijn
woonplaats Purmerend Math
Jalhaij. Hij werd tachtig jaar.
Als schrijver verwierf Jalhaij
hek endheid met hoehen als
Jalhaij's kleine oorlog, Tussen
hlank en bruin en Allen zwijgen
'Hij was trots Indo te zijn,'
schrijft Hans Plas in een laatste
eerbetoon aan zijn overleden
vriend.
door Hans Plas
Math Jalhaij (foto: Hans Plas).
Math Jalhaij - zoon van een totok-hoofd-
verpleger uit Limburg en een inlandse
vrouw, Silas uit Gombong - besefte al
op jeugdige leeftijd dat echte Hollandse
kinderen en hun ouders hem en zijn
Indische vriendjes anders behandelden.
Deze pijnlijke ervaring overkwam hem
opnieuw toen hij, na de oorlogsjaren in
Nederlands Oost-Indië te hebben over
leefd en na een avontuur met zijn gezin
in Nieuw-Guinea, zich uiteindelijk voor
goed in Nederland vestigde. In
Purmerend kwam hij bij de politie te
werken, waar hij al spoedig opklom tot
een post, waarop hij gestrande Indo's en
hun gezinnen, spijtoptanten in
Indonesië, en Chinezen kon helpen met
hun paspoorten en de nodige aanvragen.
Maar ook daar kreeg hij soms van
Nederlanders die hem spreken moesten,
die behandeling die hij als lagere school
knaap had ondergaan.
Math was blij dat hij nu vele tientallen
kleine boengs kon helpen, die gestrand
waren na de overgave van Nederlands
Oost-Indië. Het zat hem dwars dat hij
als militair genoodzaakt was geweest zijn
medestrijders te moeten meedelen, dat
zij zich beter bij de
Indonesische strijdkrachten
konden aansluiten, omdat er
voor hen geen Nederlands pas
poort zou zijn. Het speet hem
achteraf dat hij geen enkel for
mulier had bewaard en dus
geen bewijs hiervan had.
Jalliaij's kleine oorlog
Math was goudeerlijk en
onrecht was een grotere vijand
dan het Japanse leger en de
merdeka-strijders. Voor dat
bestrijden van onrecht heeft hij
vaak moeten boeten. Veel zag
hij in zijn leven wat niet door
de beugel kon: handelingen die
hem pijn deden en die hij aan
het licht bracht - het werd hem
niet in dank afgenomen.
Psychische nood bracht hem
naar het Centrum 40-45 te
Oegstgeest. Daar kreeg hij de
raad om zijn verhaal op schrift
te stellen. Zo ontstond de trilo
gie Jalhaij's kleine oorlog, waar
vooral de beschrijving van zijn
jeugdjaren in Tussen blank en
bruin en de verschrikkelijke
oorlogservaringen in Allen zwijgen de
meest saillante zijn. Math luchtte daarin
zijn hart en nam geen blad voor de
mond.
Indo in Nederlands-Indiëstond er onder
de titel van zijn eerste boek. Hij was
trots Indo te zijn.
Noodgedwongen werd de jongen uit
Gombong militair, terwijl zijn hart uit
ging naar het boswezen. Opzichter wor
den, was zijn ideaal. Hij zwierf als
typische Indo-jongen door de bossen en
langs de sawah's, kende de bevolking,
jaagde op wilde zwijnen en woonde
wonderbaarlijke seances bij in de woning
van zijn tante, de zuster van zijn moe
der. Hij schreef: 'Het hele leven van de
inlandse bevolking wordt beheerst door
demonen. Goede en kwade geesten
bepalen het dagelijks leven. Pa verweet
Ma dat haar zuster Goedé bij ons thuis
kwam om goena-goena te bedrijven en
als Hollander was pa steeds wantrouwig
wat dit betreft. Een keertje had mijn
neef Djemakir mij meegenomen om
zo'n avond bij tante Goedé bij te wonen.
Eerst dacht ik dat het niet mocht, maar
het was wel goed, als ik het maar niet
aan vader zou vertellen, wat ik beslist
nooit zou doen.'
Math hoort, ziet en ondergaat de sterke
magie van zijn tante Goedé. Math had
zelf gaven om mensen te helen en hij
kon voorspellingen doen.
Verzet
Toen de Hollanders capituleerden, zag
hij verbijsterd hoe de officieren dronken
de nacht voorafgaande aan de capitulatie
doorbrachten. Hij weigerde zich over te
geven en ging in het verzet met een klei
ne groep getrouwen. Uiteindelijk viel hij
in handen van de Japanners.
In die bange tijd ontmoette hij ook zijn
toekomstige vrouw. Wat moet het voor
haar een ellendige tijd zijn geweest.
Math was voortdurend in actie, maar zij
moet doodsangsten hebben uitgestaan,
niet wetende waar hij zich bevond en
wat er gebeurde.
Na het succes van zijn trilogie, schreef
hij Ajona, een blanke inlandse met
Inspecteur Franken in de hoofdrol. Een
detective, een bijzondere vorm van
Indische lectuur. Er volgde het feuilleton
het Kwaad bloed, opnieuw met Ajona en
Franken. Vlak voordat Math ziek werd,
voltooide hij een nieuwe Indische speur
dersroman. Naast verhalen schreef hij
ook gedichten en short stories. Deze
laatste categorie bestond uit fictie en
waar gebeurde verhalen. Daaruit blijkt
hoe Math met beide benen in de maat
schappij stond en tot op het laatste
ogenblik het onrecht aan de kaak stelde.
Math is in het bezit van een verzetskruis,
hem uitgereikt door prins Bernhard.
Moge hij in vrede rusten. Zijn strijd is
gestreden. Zijn kleine oorlog waarin hij
groots was, is voorgoed voorbij.
46 ste jaargang - nummer 2 - augustus 2001
41