J ava T plekke een wapenstilstand. Als ldeinste kreeg ik natuurlijk het minst op m'n don der. Dat was het enige voordeel dat ik toen uit het jonger zijn kon putten. Maar helaas maakte ma ook gebruik van haar grote macht en liet de djongos een Chinese dame met zo'n voorhistorische trap-martelmachine voor tandbewerking optrommelen. In paniek geraakt door het vooruitzicht van de cosmetische renova tie, zei ik dat ik dat driehoekje voorin wel chique vond en best zo wilde blijven rondlopen, maar ma zei dat ik niks te willen had. Die Chinese dame kan ik me nog levendig herinneren. Ze had het figuur van een kromme katjang pandjang en de kille blik van een leguaan. Toen ze begon te trappen en je de slijptol boven het gesnerp van tandwielen en aandrij- friemen uit kon horen janken, kwam er een flauwe grijns op haar gezicht. Moest misschien een bemoedigende glimlach voorstellen, maar ik werd er koud van tot in mijn tenen. Volgens ma ben ik toen een keer flauw gevallen. Volgens Gon drie keer. Lief Heertje Het lijkt misschien onwaarschijnlijk, maar soms vormden Gon en ik wel degelijk een eenheid. Een heel hechte zelfs. Dat was als we met pa en ma een dagje er opuit zouden gaan en er donke re wolken kwamen opzetten. Zaten we samen op de trap met ten hemel gesla gen ogen te prevelen: 'Lief Heertje maak een mooi weertje, maak een mooie dag, dat het zonnetje schijnen mag.' Soms een paar honderd keer achter elkaar. Hielp echt. Eendracht maakt macht. - 46 ste jaargang - nummer 3 - september 2001 9 Mi AA,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 11