De Onver^oenlijken Europese en Afrikaner veeboeren op Java door C. de Jong Op 31 mei 1Q02 werd de Vrede van Vereeniging gesloten en liet einde van de boerenoorlog was een feit. l)e Hoeren krijgsgevangenen moes ten een loyaliteitsverklaring aan de Hritse koning ondertekenen anders werden ze niet toegelaten tot /huid-Afrik a. De meesten tekenden die verklaring, maar enkelen weigerden. Zij werden de Irreconcilakles genoemd, de Onverzoen lijken. De Onverzoenlijker! wilden de verklaring niet ondertekenen, omdat zij niet onder Britse vlag wilden leven of omdat zij geen toekomst zagen in hun verwoeste land. In de gevangenkampen op Ceylon (nu Sri- lanka) bevonden zich 21 Onverzoenlij- ken. Twintig van hen werden in de gevangenis in Colombo gezet en kozen als woordvoerder commandant Johan Gerrit van Ham (Van Ham was een zoon van generaal P.Ph. van Ham, die in 1894 op Lombok sneuvelde). Op voor spraak van Van Ham stond het gouver nement van Nederlands-Indië ze toe om zich als boer op Java te vestigen. De 21ste Onverzoenlijke heette Theodor Christoph Sandrock, zoon van een Duitse zendeling bij Bloemfontein. Sandrock vestigde zich in Batavia, werd jongste bediende bij de Nederlandsch- Indische Escompto-Maatschappij en klom op tot president-directeur in 1920. In 1933 ging hij met pensioen, emigreer de met zijn gezin naar Zuid-Afrika, werd boer in de Vrijstaat en overleed in 1953 te Pretoria na een prachtige loopbaan. Vrijlieiilslust Van de andere twintig overleden twee voor hun vestiging op Java. De achttien overigen stichtten onder leiding van Van Ham in 1903 bij Lembang een land bouwcoöperatie of kibboets, Vrijheidslust genoemd. Maar zij bleken betere krijgslui dan boeren te zijn: al spoedig kregen zij ruzie met elkaar en gingen uiteen. Van Ham voltooide zijn ingenieursstudie in Delft, trouwde en vestigde zich voorgoed op Java. Na tal van betrekkingen werd hij compagnon van de Onverzoenlijke C.J. Uys en groot veehouder bij Pengalengan. Van Ham overleed in 1932. De meesten van de andere achttien Afrikaners keerden vroeg of laat terug naar Zuid-Afrika. Enigen bleven als klei ne veeboer of plantage-opzichter. Drie van hen werden van kleinboer groot- boer: Louis Hirschland, Duitser van geboorte met gymnasium-opleiding, en de broers Van Zijl; Willem Gerhardus (vee deskundige) en Christoffel Johannes van Zijl (timmerman) - boe renzonen uit de Vrijstaat. Zij stichtten met z'n drieën een tuinbouw- en melke- rijbedrijf te Tjisaroea in het bergland bij Lembang: de Generaal de Wet-boerde- rij. Christoffel van Zijl vond het pio niersleven op Java uiteindelijk te moeilijk en ging in 1905 terug naar Zuid-Afrika. Hij werd schachttimmerman bij de goudmijnen en trouwde met een meisje uit de Vrijstaat. De Generaal de Wet-1 boerderij Hirschland en Willem van Zijl vormden een uitstekend ondernemerspaar. Zij trouwden met flinke Soendanese vrou wen en wisten met hun hulp en veel inspanning een model melk- en stoetvee bedrijf op te zetten. Vanaf 1910 fokten zij paarden en importeerden geregeld Fries-Hollands stamboekvee uit Nederland. Reeds in 1924 werden zij daarom geridderd in de Orde van Oranje-Nassau. In Zuid-Afrika verloor broer Christoffel zijn werk door de mis lukte mijnwerkersstaking van 1923. Met zijn jonge gezin nam hij noodgedwon gen de wijk naar de Generaal de Wet- boerderij en trad er in dienst als werknemer. Dankzij de hoge kwaliteit van zijn melk productie en van het stoetveebedrijf kreeg de boerderij een grote naam en wist het zich steeds verder uit te breiden. Ten slotte bezat het in 1941 omstreeks achthonderd stuks stamboek runderen. De kinderen van Hirschland en de Van Zijls kregen een goede middelbare Het gezin van Christoffel Johannes van Zijl op Java omstreeks 1925 - van links naar rechts mevrouw Wilhelmina van Zijl, achter Helena (Babe), vooraan Christoffel (Hertzog), Christoffel senior en Violet. Foto: mevrouw M. Hamman-de Jong, Transvaal. moessQn 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 34