Gedenkboeken 'Zeer trots ben ik op het voorbeeld, dat de vrouwen in Indië hebben gegeven. Gij hebt de wereld getoond, wat vrou- wenmoed vermag om een land groot te maken. Wij gedenken met weemoed en bewondering haar, die het offer van het leven gebracht hebben en ik dank U allen voor hetgeen gij voor het Koninkrijk hebt gedaan.' Dat schreef koningin Wilhelmina in 1945 in een brief, die Jo Manders opnam in haar 'vrouwengedenkboek'; De lach uit leed geboren. Het waren mooie woorden, die de verwachting schiepen dat het 'Koninkrijk' de dank baarheid in de praktijk om zou zetten, maar zoals bekend ondervonden repa trianten daar meestal weinig van toen ze in Nederland aankwamen. Jo Manders: 'En daarna? Daarna gebeurde er niets. Nederland kreeg standbeelden, herden kingen, redevoeringen, rouwdiensten en erevelden. De mensen uit Indië kregen een dekenpakket en verder niets.' We mogen aannemen dat Jo Manders de brief niet uit cynisme opnam, maar om de nadruk te leggen op het belang van het onthouden, het niet-vergeten, en als bron van informatie voor degenen in Nederland die wél wilden luisteren. De bundel bevatte tekeningen, dagboek fragmenten en andere bijdragen van 253 vrouwen. Rond die tijd verscheen Samoerai, zwaard des doods, een vertelling over, zoals de ondertitel aangaf, 'hoe de man nen hun identiteit wisten te bewa ren' in de Japanse kampen. Net als De lach uit leed geboren was ook dit boek heroïsch van toon, ondanks de uiterst sombere inhoud - een combinatie die de schrijfster al in eerdere publicaties had laten zien. Naar Deli Johanna Elisabeth Manders werd gebo ren in Amsterdam op 24 september 1891. Haar vader sterft jong, hetgeen betekent dat haar moeder er alleen voor staat. Om geld te verdienen, neemt ze kinderen uit Indië in de kost - zoals velen dat deden. Uit de verhalen van haar huisgenootjes leerde Jo Indië een beetje kennen. Al jong nam ze de type machine ter hand; als zestienjarig meisje vertaalde ze korte Engelse verhalen in het Nederlands. De Engelse taal bleef boeien. Ze haalde na de HBS een onder wijsakte en ging toen op scholen Engelse les geven. Dat bleef ze doen tot ze haar echtgenoot ontmoette: Andries Wybren van Dijk, luitenant-kolonel der artillerie. Met hem vertrekt ze naar Deli, waar hij gestationeerd is. Hier ligt de oorsprong van haar roemruchte Deli-romans: De Boedjang-Club (1933), Crisis (1934) en Indo (1935). Vooral de eerste twee boe ken geven een realistische indruk van het leven te Deli, en die was bepaald niet gunstig en geflatteerd. In De Boedjang-Club stond een vrijgezel- lenclub centraal met alle perikelen van dien: alcoholmisbruik, losse seksuele moraal, opportunisme in het werk dat vriendschap overheerst en ook nog eens een negatief beeld van homoseksualiteit. Geen wonder dat de vooraanstaande journalist Johan Koning het boek scherp hekelde. In De Haagsche Courant van 21 juni 1933 schreef hij bijtend: 'Wij nemen aan, dat mevrouw Manders met haar boek geen roman van het Delische leven heeft willen brengen, - maar, dat is nu ook weer in dit geval het betreurens waardige - in Holland zeggen de men- schen, die Indië niet kennen: zie je nu wel, daar heb je nu die Delianen, drin kers en spelers, bruten van de ergste soort! Ik weet niet, wat ik liever zou dan m'n zoon naar Deli te laten gaan!' De roman moest de werkelijkheid weer geven kennelijk, en niet een enkel aspect daarvan. Eenzelfde afstraffing ontving in hetzelfde artikel Madeion Székely-Lulofs met haar boek Koelie (1932). Ellendiger nog kwam de Delische wereld naar voren in Jo Manders' andere Deli- roman, Crisis, die in de jaren dertig speelt (1934). Hierin vertelde ze het ver haal van het jonge echtpaar Max en Emmy van Diemen. Max kan beter dan Emmy prettig vindt met de heersende losse seksuele moraal omgaan. Emmy vervreemdt, Max demoraliseert. Na ver loop van tijd komen ze wat dichter bij elkaar, maar geldzorgen blijven over heersen. Uiteindelijk wordt de neergang totaal; het echtpaar moet Indië verlaten. Vertrek Dat lot zou ook Jo Manders en haar man wachten. Eerst kwam de oorlog en de internering. In 1943 kwam Jo Manders in Tjimahi terecht, later in Bandoeng en Semarang. Ze geeft er Engelse les aan kinderen en blijft schrij ven. Beiden komen heelhuids uit de kampen. Ze reizen door Australië, keren voor een poosje terug naar Indonesië en moeten door de Nieuw-Guinea crisis noodgedwongen terugkeren naar Nederland. Hier wonen ze in Breda en later in een boerderij in Rijsbergen. Op deze boerderij ontwikkelt Jo Manders haar grote maatschappelijke werk, voor de slachtoffers van de Japanse vrouwen kampen. Haar romans worden nog altijd met hartstocht gelezen en afgekraakt, het monument in Apeldoorn staat er nog. De persoon van Jo Manders mag dan wat vergeten zijn geraakt, haar werk is nog altijd aanwezig. Volgende keer in het Damescompartiment: Marie van Zeggelen (1870- 1957), schrijfster van talrijke verhalen, toneel stukken, romans en kinderboeken. Bekend is nog altijd De gouden kris (1908). Celebes vond ze 'een toverland'. Toch was zij praktisch en nuchter. Damescompartiment Online Meer lezen over Jo Manders en ande re schrijfsters over Indië? Bezoek dan het Damescompartiment Online op www. damescompartiment, nl Wilt u Vilan schrijven, dan kan dat ook: Postbus 11082, 2301 EB Leiden. DCvrv 46 ste jaargang - nummer 3 - september 2001 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 37