De inhoud van de ingezonden brieven val Zelden heeft een uitgave van Moesson mij zo teruggeworpen in de tijd als die van augustus 2001. De laatste dus. De oorzaak was de inhoud van drie totaal van elkaar verschillende artikelen, te weten: de brief over de Bandoengse HBS-band No Name Jivers (pagina 5); de foto van de IEF-kweek-leerlingen in 1930 (pagina 38-39) en de adressenlijst van nieuwe abonnees (pagina 37). Met het nieuwe schooljaar 1930 kwam ik als jong broekie op de Bandoengse HBS in klas IA. Vanzelfsprekend werd ik lid van Temesias (Toneel En Muziek En Spel Is Aller Streven) en ben dat gebleven tot mei 1934, toen we met verlof naar Nederland zijn gegaan. Ik heb in die tijd nooit van de No Name Jivers gehoord. Dat kan ook niet, want voor zover ik weet, is de jive een naoorlogs gebeuren. Ik woonde tijdens die HBS-jaren in Tjimahi en was dus treinstudent, met vele anderen. Het abonnement kostte vijf gulden per maand inclusief fiets voor vijf treinen, twee naar Bandoeng en drie terug. Die beperking betekende dat we alleen gebruik konden maken van de locale treinen, tussen Padalarang en Bandoeng. Het was in die trein een gezellige, soms zeer rumoerige pan. 's Morgens om 6.06 uur vertrok de trein van Tjimahi. Dan was het doodstil in de coupé, want iedereen moest nog even gauw zijn lessen nakijken. Om 13.16 daarentegen was het vaak een bende; ik kan mij voorstellen dat de SS de oudste rijtuigen met drie banken in de lengte richting voor ons vervoer inzette. In die trein leerde ik mijn vriendinnetje, Ella Consalves, kennen. Zij woonde in Padalarang en zat dus al in de trein als ik in Tjimahi instapte. In het begin was het nog 'rode konen' en 'verlegen lachende' vriendschap, maar allengs veranderde dat in openlijke toegenegenheid. Zij zat op de Ief-kweekschool en soms fietste ik gedeeltelijk met haar mee. Dat verander de na het eerste jaar, want toen kwam ik op het filiaal aan de Busken Huetweg (Pasarkaliki), dichter bij het station. Gelukkig zagen wij elkaar nog in de trein. Dit duurde zo tot medio 1934, toen ik naar Nederland vertrok en het contact geheel verloren ging. Wie schet ste echter mijn verbazing toen ik haar eind 1940, begin 1941, weer ontmoette in Batavia. Zij was inmiddels onderwij zeres geworden en woonde bij haar nicht in Meester Cornelis. Ik werkte in de Benedenstad en woonde in Hotel 't Gooi op Kebon Sirih nummer 31. Wij hebben samen een leuke tijd gehad. Plotseling echter besloot zij het onder wijs vaarwel te zeggen en werd verpleeg ster op de Oranjedie omgebouwd was tot hospitaalschip en pendelde tussen de oorlogsgebieden en Australië. Het ver trek was zo abrupt dat ik geen afscheid heb kunnen nemen. In de daarop volgende zestig jaar - een huwelijk, dat acht jaar geleden eindigde bij het overlijden van mijn echtgenote, drie getrouwde kinderen, tien kleinkin deren en een achterkleinkind later - heb ik, moet ik bekennen, maar zelden aan dat vriendinnetje van toen gedacht. Het is de foto van de Ief-kweekschool geweest die het boven beschreven beeld opgeroepen heeft, én haar achternaam in de lijst van abonnees, die nieuwe aan gebracht hebben, nota bene wonende in Rio de Janeiro. C. G. Oudshoorn, Eindhoven MTS SoeraLaja 1 94<8 Dit is een klassefoto van de tweede Idas Werktuigbouwkunde van de MTS, thans HTS. De Indische jongens op de foto zijn: (1) Rudy Eweg, (2) Frits Jonkers, (3) Ferry de Vries, (4) Maggy Huiding en (5) ikzelf. Deze jongens hebben op twee na de MTS met goed gevolg afgerond. De MTS in Indië was eerst opgezet in Bandoeng. Drie leraren van de vooroorlogse MTS hadden het plan geopperd om de MTS weer op kleine schaal op te zetten. Omdat deze leraren voor hun militaire dienst in Bandoeng zaten, was deze MTS in Bandoeng gestart met de afdeling Werktuigbouwkunde. De Technische School had lokalen beschikbaar gesteld en de praktijk-leraren van deze school zouden de praktijklessen voor hun reke ning nemen. Veel jongens zaten in militaire dienst en konden zich niet snel genoeg inschrijven. Bovendien was op dat ogenblik de grote stroom jongens uit de republikeinse kampen op gang gekomen. Daarom werd de aanmeldingstijd met drie maan den verlengd - dus drie maanden na de aanvang van de lessen. Wel was de bepa ling dat alles - dus ook werkstukken - ingehaald moest worden. Een tweede obstakel was dat velen geen diploma konden tonen, omdat hun bezittingen verloren waren gegaan en ze geen verklaring van hun vroegere school konden Hijgen. Alle schooldocumenten waren tenslotte door de Japanners ver nietigd. Ook waren er jongens die tijdens de Japanse bezetting, hoofdzakelijk door zelfstudie, stiekem verder waren gaan leren. Om deze jongens toch aan de stu die te laten deelnemen, werden ze als toehoorder toegelaten. Er werd wel bepaald dat een toehoorder alleen met een gemiddeld cijfer van minstens zeven over kon gaan en de Idas niet mocht doubleren. Door deze versoepelde bepalingen heb ben zich zo'n honderd leerlingen aange meld, waardoor er drie klassen gevormd werden. Hiervan hebben slechts twintig de tweede klas gehaald, waaronder zeven moessQn buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Ella Consalves 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 6