Elly Sleurink-Dumas Ernst Anton Médard Drissen Indische jongens. Van deze zeven gingen er twee naar Nederland om daar verder te studeren. Door de regeringsbepaling dat alle scho len weer op hun vooroorlogse plaats moesten staan, werd deze MTS van Bandoeng naar Soerabaja verhuisd. Omdat de huisvesting in Soerabaja moeilijk was, werd er een MTS-inter- naat opgezet, waar bijna alle MTS-ers in zaten. Deze jongens hebben hun exa men gedaan in de tijd dat de Republiek Indonesië reeds bestond, zodat zij een Indonesisch diploma kregen. De direc teur was zo goed geweest om een schrif telijke verklaring bij het diploma bij te sluiten dat dit diploma gelijk te stellen was met een MTS-diploma in Nederland. Eddy van der Wal, Houten Hotel Sindang'laya Bij het lezen van Moesson komen bij mij altijd weer herinneringen naar boven. Zo ook de volgende: mijn moeder is als jonge vrouw alleen naar Indië gereisd, omstreeks 1920, om haar broer bij te staan, die directeur was van Hotel Sindanglaya (bij de Puntjakpas). Zij moest onder andere het contact onder houden tussen gasten en hotelleiding. Zij vertelde dat het hotel aan een meer was gelegen en de gasten daar met boot jes konden rondvaren. Of er in die tijd ook gezwommen werd, weet ik niet, maar voor de gasten uit de warme stad was een frisse neus halen al een hele traktatie. Ook kon men zijn eigen goud vis uit de vijver uitzoeken, die dan bereid werd. Dat laatste vond mijn moeder per soonlijk niet zo leuk. Later schijnt er een scheur ontstaan te zijn - door een aard beving? - en is het hele meer leeggelo pen. Dit moet toch bij iemand nog bekend zijn? In 1939, toen mijn ouders eindelijk eens de gelegenheid hadden erop uit te trek- In Memoriam In liefdevolle - en dankbare herinnering aan mijn onvergetelijke vrouw, moeder, grootmoeder en zuster 29 augustus 1997 29 augustus 2001 ken, hebben wij het oude hotelgebouw nog bezocht. De grote, zwarte piano vleugel, waar mijn oom nog op gespeeld zou hebben, stond er nog. De bouwstijl was eenvoudig. U weet wel: rechthoekig, een a twee verdiepingen, met grote bal kons voor iedere kamer. Of de zaak toen nog goed liep, weet ik niet. Op onze latere rondreizen door Java, altijd over de Puncak, heb ik er nog naar gezocht, maar niet gevonden. Mevrouw R. Hanke-Straatman, Zug (Zwitserland) Frans Engelbregt De trots en het enthousiasme die mij bezielden bij het schrijven over de waduk Tirtomarto Moesson juli 2001), zijn ten koste gegaan van de weergave van de naam van de hoofdrolspeler. Ten onrechte noemde ik mijn grootvader Frans Eduard Wolff. Uit oorspronkelijke familiedocumenten blijkt onomstotelijk dat hij Frans Engelbregt heeft geheten. Let daarbij op de klassieke g in plaats van de meer gangbare ch. De lof die ik hem toezwaaide, hecht ik graag aan zijn juiste naam. Waarvan graag akte. Charles Turpijn, Nijmegen Indrapoera ('Ari, God bewari') In Moesson van juni stond een artikel over de Indrapoera, naar aanleiding van het boek dat over het passagiersschip is verschenen. Nadat mijn moeder van het Rode Kruis had gehoord dat mijn vader als vermist genoteerd stond, besloot zij met haar kinderen naar Holland te gaan. In Indië hadden wij niets meer te zoeken na van alles te zijn beroofd tijdens de bersiap-tijd in Depok (maatjes geboorte plaats). De twee oudste kinderen kon den in Nederland hun in Indië begonnen HBS-opleiding afmaken en ik, de jongste van tien jaar, eindelijk aan de lagere school beginnen. Met wat hand geld (van het Rode Kruis) nog gepro beerd op de pasar iets te kopen, al was het maar een paar sandalen voor mij, maar niets van dat al: ik stapte op blote kakies aan boord van de Indrapoera. We kregen een plek in een grote ruimte, vlak onder het promenadedek, helemaal ach ter op de 'kont' van het schip, pal boven de schroef. De ruimte was overdag gestoffeerd met een lange houten eetta fel, geflankeerd door twee lange houten banken, alles goed aan de vloer veran kerd. 's Nachts was de ruimte gestoffeerd met slapende mensen op de grond en slapers in hangmatten die aan de zoldering bungelden. Maatje en ik sliepen op het deksel van een zwemves- tenkast, als twee sardientjes naast elkaar. In welke oceaan - de Indische of de Atlantische - we op een dag voeren, weet ik niet meer, ik herinner me alleen nog dat ik met andere mensen aan de reling stond, terwijl matroos Ari met een zwabber het dek een beurtje aan het geven was, toen hij midden in zijn bewe ging als aan de grond genageld stond, met grote ogen kijkend naar de aan ons schip voorbij kabbelende golven, alleen maar kreunend: 'Oh God bewaar ons, oh God bewaar'. Op een vraag van een van de omstanders wat er scheelde, kon hij, enigszins bekomen van een zeer grote schrik, alleen maar wijzen naar een groot voorwerp, dat zich net achter ons schip, in het schuimend spoor van ons kielzog voegde. Sinds die dag weet ik hoe een zeemijn eruit ziet: een grote, ronde bol met uitsteeksels bezet. Het is vast geen magnetische mijn geweest, want we zijn heelhuids in Amsterdam binnen gelopen, welkom geheten door grote sneeuwvlokken die uit een dik, grijs wolkendek op ons neer dwarrelden. De kalender stond toen op 1 maart 1946 en Ari met de zwabber staat in mijn geheugen geprogrammeerd onder 'Ari, God bewari'. Federique Guit, Zutphen maar waar het lot mij brengen mag, die liefde tot dat land zal blijven tot aan mijn laatste levensdag.' Een kort ziekbed, gelukkig. Toch kwam zijn overlijden over rompelend snel. onze markante vader, schoonvader en opa Bandoeng (Java) f 's-Hertogenbosch 30 oktober 1921 15 juli 2001 Kortenhoef: Ingrid Drissen Elwin, Myrthe Wijchen: Ernie Drissen en Bas Verschoor Marieke, Peter Uden: Tess Drissen en Robert Peperzak Barbara Victor en Armida Correspondentie-adres: Heilige Stoel 68-27 6601 SV Wijchen De begrafenis heeft plaatsgehad 19 juli 2001 op de begraafplaats 'Groenendaal' te 's-Hertogenbosch. 46 ste jaargang - nummer 3 - september 2001 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 7