Oma's kamer
Dit is een fragment uit Kind in Soeraliaja, een kinderboek van
Wieteke van Dort dat binnenkort verschijnt. Wieteke is nu zelf oma
en om kaar kleinkinderen een beeld te geven van kaar jeugd - zij
werd in 1Q43 geboren in Soerabaja - heeft zij dit boek geschreven.
Misschien leuk voor oma's en opa's onder Moesson-lezers om aan
hun kleinkind(eren) voor te lezen. En de tekening kan natuurlijk
ingekleurd worden. Volgende maand nog een verhaaltje.
door Wieteke van Dort
Af en toe ging ik naar oma's
kamer. Daar zat ik dan meestal
even voor haar toilettafel van
donker hout. Er lag een kapstel van
Djokja-zilver. Een kapstel: dat is een
borstel, een grote kam, een kleine kam
en een spiegel. En Djokja-zilver, is zilver
met zwartgebrande, mooie figuren erin.
Dan speelde ik dat ik een prinses was en
voor die grote spiegel van de toilettafel
mijn haren kamde. Want natuurlijk zou
de prins zo dadelijk komen en dan
mocht er geen klit meer in mijn haar zit
ten.
Daarna deed ik een ronde houten doos
open, waar kettingen in zaten.
Gekleurde kralen, zwarte gitten,
namaakparels, een paars snoer van berg
kristallen, oorbellen en broches. Zilveren
snoeren met hangers. Alles deed ik aan
of om. Dat mocht, zei oma. Als ik er
maar héél voorzichtig mee was.
In haar kamer rook het altijd lekker.
Naar lavendel en naar 4711 Eau de
Cologne. Of Eau de Cologne van
Boldoot. Die flesjes opende ik ook wel
eens. Even eraan ruiken. En een beetje
achter mijn oor. Net zoals mijn moeder.
Er stond ook een linnenkast in oma's
kamer, met daarin de schone lakens, slo
pen en tafellakens. Weet je hoe wij een
beddenlaken noemden? Een sprei. Gek
hè? Hier in Holland is een sprei, een
kleed dat over het bed heen gaat.
De linnenkast rook ook lekker, maar
weer heel anders.
In oma's kamer stond ook een troon.
Geen koningstroon hoor. Nee, die troon
was een donkerbruine, glimmende kist
met daarin een wc. Een pot met een bril
erop. Daar kon oma 's nachts een plasje
op doen - deksel open, wassen en deksel
dicht. Dat was prettig voor oma, dan
hoefde ze niet in het donker naar de wc
te lopen, verderop, 's Morgens werd de
pot, die in de troon zat, weggehaald en
schoongemaakt. In oma's kamer was het
voor mij het grootste feest om even op
die troon een plasje te doen. Dat was
toch wel even iets anders, dan op de
gewone wc.
Het klaterde met
een heel ander
geluid.
Eens zat ik,
behangen met
oma's sierraden op
haar troon. Terwijl
ik naar beneden
keek, verloor ik
een oorbel in mijn
plas. Ik durfde
hem er echt niet
uit te pakken, nee.
Maar oma durfde
dat wel. Handen
wassen, oorbel
wassen, klaar.
Op een dag was ik weer in oma's
kamer op de grond aan het spelen. De
kettingen waren alweer opgeruimd.
Vandaag had ik niet alleen Eau de
Cologne genomen, maar ook bedak.
Op de grond legde ik de zakdoeken
netjes. Geruite, witte, geborduurde en
kanten zakdoekjes. Toen zag ik opeens
iets onder het bed uitsteken. Wat was
dat? Het leek op een wiel! Ik tilde het
rozerode kleed op van Dobby-stof, dat
op oma's bed lag. Ja hoor, dat leek
echt op een fiets! Een groen fietsje.
Hoe kwam dat ding daar? Ik liep naar
binnen en ging mammie zoeken.
'Er ligt een fiets onder het bed', riep ik.
Even stond mijn moeder stokstijf stil.
Toen zei ze: 'Wat?'
'Een fiets?'
'Onder oma's bed?'
Mammie liep mee, keek ernaar en
duwde het ding toen weer ver terug
onder het bed. 'Iemand heeft het hier
zeker verstopt', zei ze.
'Oma?'
'Kan ik me niet indenken.'
De volgende dag ging ik weer onder
het bed kijken. De fiets was weg. Mijn
moeder was nog op haar werk. Zodra
ze thuis kwam riep ik: 'De fiets is
weg!'
'Ja, poppedijn, ik weet het ook niet.'
Oma wist ook van niets. Ik snapte er
niks van. Ik heb nog overal gezocht,
maar nergens de fiets gevonden. Als ik
in bed lag, moest ik er wel telkens aan
denken. Het was geen nieuwe fiets,
maar wel een prachtige fiets. O, wat
zou ik die graag willen hebben. Ik zou
er precies op passen. Hij zou niet te
groot zijn en niet te klein.
Tot... op 5 december er 's avonds
boem, boem, boem op de deur
gebonsd werd. De Goede Sint was net
weg. We schrokken zo van het lawaai
dat we niet durfden gaan kijken. Ik niet
en Theo al helemaal niet.
Maar Maurits riep: 'Er ligt een fiets!'
Lexje riep: 'Er hangt een briefje aan!
Voor Wieteke van Sint en Piet!'
'Dank u Sinterklaasje', fluisterde ik.
Opeens begreep ik het allemaal.
Sinterklaas had die fiets natuurlijk al
lang geleden voor mij gekocht en hem
even verstopt onder oma's bed.
Zo'n fiets op een paard over een dak
versjouwen, dat gaat niet makkelijk.
En toen heeft Zwarte Piet vast gehoord
dat ik de fiets gezien had. Ja, logisch
dat ze hem dan weer verstoppen tot het
Sinterklaasavond is.
'Morgen gaan we je leren fietsen', rie
pen Maurits en Lexje.
moessQn
12