door Frans Leidelmeijer Zijn portret ken ik al vanaf mijn jeugd. Charles de Roy van Zuydewijn was mijn overgrootvader van moeders kant. Met king in Bandoeng in de kamer van mijn tante, een zuster van mijn moeder die met kaar man bij ons in kuis woonde. Mijn tante zal de foto wel van kaar vader geërfd kebben. Het verbaal ackter de foto intrigeer de me. Wat weet ik eigenlijk van deze voorvader, vroeg ik me af. In familiekring werd met ontzag verteld dat hij generaal was in het Indische leger en in de Atjeh-oorlog heeft gevochten. Na zijn heldhaftig optreden tijdens de tweede Atjeh-expeditie in 1874 werd hij gepensioneerd in de rang van generaal- majoor. Wij waren altijd in de veronder stelling dat hij met zijn gezin niet lang daarna naar Holland afvoer en tijdens die reis aan zijn verwonding is bezweken (zie: Moesson november 1999). Uit archiefstukken van het Legermuseum in Delft, blijkt echter dat het gezin De Roy van Zuydewijn pas in 1876 naar Holland terugkeerde. Hij overleed inder daad tijdens die tocht en zijn stoffelijk overschot werd geconserveerd in een badkuip gevuld met jenever. In Nederland werd hij op de begraafplaats Zuijlen in Breda ter aarde besteld. Frans Leidelmeijer bij de ingang van het kerk hof met fraai ijzeren hek werk in Jugendstil. Later verhuisde de foto mee naar Holland en als ik op bezoek was bij mijn tante en oom werd mijn aandacht altijd getrokken door de foto van deze man met zijn trotse houding, het besnorde, vlezige gezicht en de wat geringschatten de blik in zijn ogen. Dat hij een hoge rang had, kon je zien aan zijn uniform en de medailles die hij droeg, zoals de Militaire Willemsorde 3de klasse, links op zijn borst, voor zijn rol in de Atjeh- oorlog. In het midden het Erekruis voor Bijzondere Krijgsverrichtingen en de medaille rechts werd verleend voor zijn 25-jarige dienstverband in het leger. Standplaatsen Charles de Roy de Zuydewijn behoorde tot de niet-geadelde tak van het adellijke geslacht De Roy van Zuydewijn, afkom stig uit Noord-Brabant. Zijn vader, Mr. Joannes Franciscus Christianus Josephus de Roy van Zuydewijn was burgemees ter van Breda, lid van de provinciale sta ten van Noord-Brabant, en getrouwd met Marie Josepha Dauw. Ze kregen vijftien kinderen. Het negende kind, Charles Louis Saint Aubin Martin, werd geboren in 1825. Hij voelde wel wat voor het leger en ging naar de KMA in Breda. Op 23 juni 1845 wordt hij bevor derd tot eerste luitenant van het 7e Regiment der Infanterie te Breda. Van tweede luitenant wordt hij in 1855 kapi tein. Op 1 juni 1859 trouwt hij Henriëtta Elizabeth Dina van Leersum. Rond die tijd zal hij als officier naar Indië zijn vertrokken, want hun eerste kind Maria Jeanette wordt in 1860 in Meester Cornelis geboren. Of hij bij de bevalling aanwezig is geweest, is de vraag want van 1860 tot 1861 vocht hij in de Zuider- en Oosterafdeling op Borneo waarvoor hij de Militaire Willemsorde 4de klasse ontving. Aan de geboorteplaatsen van de kinderen kon ik nagaan waar zijn standplaatsen waren. In 1863 wordt in Bandjermasin (Borneo) een zoon geboren, Charles Louis Jean, die slechts drie jaar wordt. Het vierde kind Charles Arnaud Jean, dat later mijn grootvader zou worden, wordt in 1868 in Soerabaja geboren. Rond 1871 zal zijn volgende standplaats Padang op Sumatra zijn, want daar wordt het jongste kind geboren, Hortense Henriëtte Gerarda. De Atjeh- 46 ste jaargang - nummer 4 - oktober 2001 en held uit de Atjeh-oorlod 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 25