De laatste rustplaats van generaal-majoor De Roy van Zuydewijn in het familie
graf. Begraafplaats Zuijlen, Breda.
van het Nederlandsch-Indisch Leger voor
het Nederlandsche volk beschreven door
G.L. Kepper:
'Den 6en Januari zou tot den aanval op
de missigit worden overgegaan, waartoe
Kolonel C.L.S.A.M. de Roy van
Zuydewijn, die den gewonden kolonel
Wiggers van Kerchem vervangen had,
met zijne brigade naar den Linkeroever
der rivier moest overgaan. In dezen
bloedigen oorlog was nog geen gevecht
geleverd, zoo hardnekkig als dat van den
6en Januari; bewonderenswaardig was de
houding der troepen, voorgegaan door
hun wakkeren aanvoerder, kolonel de
Roy van Zuydewijn. "Zonder hem", zoo
schreef een der officieren, die in zijne
onmiddellijke nabijheid was, "hadden wij
de missigit met omliggende versterkingen
niet genomen; zijn personeele moed,
zijne voortvarendheid, zijn élan, hebben
ons de overwinning bezorgd. Het paard
werd onder hem doodgeschoten, terwijl
de kogel, dwars door het paard gaande,
in zijn rechter onderbeen even boven den
enkel bleef zitten; trots die wonde heeft
hij toch het commando blijven voeren en
te voet de troepen tegen de borstwerin
gen aangevoerd. Ik had de eer, verschil
lende orders van den kolonel gedurende
het gevecht over te brengen."'
En verder in A.S.H. Boom, Neerlands
Krijgsroem in Insulinde uit 1902:
'Naast den onvergetelijken Generaal
Kohier staat in de geschiedenis der
Missigit-veroveringen eene andere
grootsche en verhevene persoonlijkheid,
die als Kolonel de aanvoerder der troe
pen bij de 3e bestorming was, de
Generaal C.L.St.A.M. de Roij van
Zuijdewijn, die ongeacht zijne zware
verwonding aan het been, waarbij zijn
paard werd doodgeschoten, de troepen
bleef aanvoeren, aanmoedigen en zelfs
voorgaan en die van de dappere soldaten
den teekenenden bijnaam kreeg van
Kolonel madjoe (Kolonel voorwaarts).
Groots, krachtig en forsch van gestalte
en houding was die Generaal met den
adelaarsblik de verpersoonlijking van
ridderlijke eer, onstuimigen moed en
bewonderenswaardige koelbloedigheid,
de aanvoerder bij uitnemendheid, die
zijne soldaten door zijn voorbeeld
electriseert en tot stoute daden voert.
Slechts kort was hij te Atjeh; na de ver
wonding van den Kommandant der 2e
Brigade, de Kolonel G.B.T. Wiggers van
Kerchem op den 25en December 1873
bij Lemboe, werd de Kolonel de Roij
van Zuijdewijn uit zijn Garnizoen te
Padang opgeroepen om het kommando
dier Brigade op zich te nemen. Met
recht kan hij zeggen "ik kwam, ik zag en
overwonwant in de twee dagen dat hij
als aanvoerder voor den vijand was, had
hij ons Leger een der schitterendste
overwinningen bezorgd, waarvan de
opper-bevelhebber, de Luitenant
Generaal J. van Swieten in zijne dagor
ders zegt, "de verovering der Missigit is
een meesterstuk dat u allen en uwen
Brigade-Kommandant tot eer strekt!".
Dat is niet mis wat er allemaal over hem
geschreven werd. Een voorvader waar je
je niet voor hoeft te schamen. Ik besloot
na te gaan of zijn graf op begraafplaats
Zuijlen in Breda nog bestond en belde de
administratie. 'Charles Louis Saint
Aubin Martin de Roy van Zuydewijn ligt
in een familiegraf', zei een mevrouw aan
de telefoon. 'Eigenlijk had het graf
geruimd moeten worden, maar omdat
het zo oud is, laten we het als monument
liggen'.
Op een regenachtige dag reed ik er naar
toe. Ik kon het graf eerst niet vinden en
was het al een keer gepasseerd. Voor een
oorlogsheld had ik een wat opvallender
grafmonument verwacht dan de eenvou
dige grijze leistenen graftombe, waarop
alleen een kruis en het opschrift Familie
De Roy van Zuydewijn waren uitgehakt.
Na het overlijden van mijn tante erfde ik
het portret van mijn overgrootvader met
dat merkwaardige lijstje uit 1920. Ik kijk
er niet dagelijks naar, maar als ik er wel
eens bij stil sta, bedenk ik dat die tak in
mannelijke lijn nu uitgestorven is. Want
hij had maar één zoon, die drie dochters
kreeg, waarvan hij twee na hun geboorte
erkend heeft en de jongste, mijn moeder,
was het enige wettige kind omdat hij toen
al met mijn grootmoeder, zijn njai Tanah
Tjoe, getrouwd was.
Rond 1957 ontving mijn moeder brieven
van het Bureau voor Genealogie in Den
Haag. Zij hadden voor de nieuwe editie
van het boekje Nederlands Patriciaat
gegevens nodig van haar vader. Onder
andere waar en wanneer hij gestorven
was en met wie hij getrouwd was. In dit
zogenaamde blauwe boekje staan alle
patriciërsfamilies van Nederland ver
meld. Er bestaat ook een rood boekje,
waarin de Nederlandse adel is opgeno
men. Helaas kon zij niet de huwelijksakte
van haar ouders laten zien, wat impli
ceert dat haar moeder noch zij vermeld
worden in het blauwe boekje, als de wet
tige vrouw en dochter van Charles
Arnaud de Roy van Zuydewijn. Haar
zusters kwamen al helemaal niet in aan
merking voor vermelding, want die zijn
'slechts' door hun vader na hun geboorte
geëcht. Mijn grootvader had ze nog wel
naar zijn beide zusters vernoemd.
Met dank aan Jos Hilkhuijsen van het
Legermuseum in Delft.
46 ste jaargang - nummer 4 - oktober 2001
25