met het verleden te l even I Je zoete invalzo kunnen hetenhn rmeer 'am ivaar Ier ieder jaar een s\ 'man c \e is een vrolijke vent en altijd Moesson leren we ooi in voor een een andere rem leunen, praat er met vrienden over. Er zijn din gen die we als kind hebben meegemaakt, die we als volwassenen niet meer zouden kunnen verdragen. Tijdens de bersiap bijvoorbeeld. Ik verzamelde toen hulzen, terwijl er op de hoek van de straat werd geschoten. De eerste week vind je het nog eng dat er lijken op straat liggen, maar de week erna ben je er al aan gewend. Je wordt apathisch in zo'n situ atie. Als kind kun je die indrukken opvangen door op te gaan in je spel. Toen mij verteld werd dat onze vader dood was, en nooit meer terug zou komen, kon ik niet huilen. Ik besefte dat dat van me werd verwacht, maar ik kon er geen druppel uitpersen. Ik snapte het 46 ste jaargang - nummer 5 - november 2001 misschien niet zo goed. Wat betekent dat: je vader komt nooit meer terug? Alle vaders uit de hele straat waren immers al zo'n tijd weg. Mijn vriendjes, vriendinne tjes en ik waren allemaal vaderloos. We wisten haast niet meer beter.' Frits kwam in 1950 naar Nederland. Hij was inmiddels zestien jaar oud. Van die overgang, vertelt hij, heeft hij niet zoveel last gehad: 'De huizen waren dan wel klein, maar ik aanvaarde dat gewoon.' Hij doorliep de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, en kwam in dienst van diverse reclame bureaus. In die tijd heeft hij met Rogier Boon samengewerkt, de zoon van Tjalie Robinson. Rogier, die met zijn unieke stijl jarenlang het gezicht van Tong Tong - zoals Moesson van 1958 tot aan 1978 heette - heeft bepaald. Frits: 'Rogier en ik hebben op kantoor de meest ver schrikkelijke practical jokes uitgehaald samen! Terwijl ik eigenlijk al een verant woordelijke vader was.' Als verantwoordelijke vader begon Frits carrière te maken. Vanaf 1975 geeft hij leiding aan zijn eigen, grafische bureau; Art Studio, een succesvol bedrijf. Maar in '86 werd hij ziek. Frits: 'Ik heb de kracht gevonden er weer bovenop te komen, maar aan die rolstoel zit ik vast. Vaak denken mensen dat ze erover moe ten praten, over die stoel en hoe ik daar a sar Bougainville* ftfr .'W<£ 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 27