Wim Willems over de opvang van Indische Nederlanders: Over Indische Nederlanders bestaan vastgeroeste beelden. /Ce zouden bij hun komst kil zijn ontvangen. Het boek D e ui ttoclrt uit Inclië 1Q45-1QQ5) leidt tot ander inzicht. 'I)e minderheden die in de jaren tachtig naar Nederland kwamen, hadden van de Indische Nederlanders kunnen leren hoe je inburgert.' door Victor Joseph Augustus 1991. De Japanse pre mier Kaifu legt in gezelschap van premier Ruud Lubbers een krans bij het Indische monument in Den Haag. Dit 'loze Japanse gebaar' brengt de Indische gemeenschap in beroering. Een verontwaardigde man gooit op 15 augustus, tijdens de herdenking van de gevallenen in Zuidoost-Azië, een ei naar premier Lubbers. Niet lang daarna treedt de premier in overleg met verte genwoordigers van de Indische gemeen schap over hun wensen en noden. Een van de resultaten is de afspraak dat er een historisch overzichtswerk zal komen in drie delen. In 1996 gaat dit project van start. Onlangs verscheen het slot stuk: De uittocht uit Indië. De auteur, Wim Willems (49), is coör dinator van het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder publiceerde hij samen met Annemarie Cottaar over Indische Nederlanders. In zijn nieuwe publicatie gaat Willems diep in op de evacuatie van Indische Nederlanders uit Indië, de opvang in Nederland en de rol van de Nederlandse overheid hierin. Verder komen initiatie ven vanuit de Indische gemeenschap aan bod. Volgens Willems leveren de repa trianten de eerste 25 jaar van hun geschiedenis in Nederland 'een gevecht over de grenzen van de toelating en het vinden van een weg in het labyrint van de Nederlandse samenleving'. In dc periode daarna ligt het accent op het uit de schaduw treden van de geschiedenis. 'In sociaal opzicht gingen de Indische Nederlanders zich geleidelijk emanciperen. Je kon voor het eerst hun stem horen in allerlei platforms van de Nederlandse samenleving. Ze begonnen langzaam het gevecht te winnen om opgenomen te worden in de nationale geschiedschrijving en in de herdenking.' Bij de Indische gemeenschap overheerst het gevoel dat kind van de rekening te zijn geworden bij de dekolonisatie, stelt Willems vast. Eerst moesten de Indische Nederlanders Indonesië ontvluchten omdat ze door Indonesië als de vijand werden gezien. Maar de Indische repa trianten werden in Nederland niet met open armen ontvangen. Velen waren daar uiterst verongelijkt over, temeer omdat zij in Nederlands-Indië altijd voor en onder de Nederlandse vlag hadden geleefd: zij hadden de Nederlandse belangen trouw gediend. Willems wilde weten of die gevoelens terecht waren. 'Wat heeft de Nederlandse regering gedaan aan evacuatie en opvang? Heeft ze rekening gehouden met de eigen identiteit van de Indische Nederlanders? En zo ja, hoe zette ze dat om in actie en bestuur?' Willems constateert dat het beleid aan gaande uit- en overtocht naar Nederland uiterst troebel was, vooral in de periode dat de dekolonisatie op gang kwam, maar Nederlands-Indië nog niet onaf hankelijk was. 'Aan de ene kant begon Nederland met de evacuatie van onder danen uit het overzeese rijksdeel, aan de andere kant wilde het er nog niet echt aan dat Indië onafhankelijk werd. Nederland wilde het behouden en beschouwde de aanwezigheid van Indische Nederlanders daar als cruciaal. Het beleid van evacuatie ging daarom niet van harte.' Alibi Wat ook meespeelt, is volgens Willems dat immigratie niet werd toegejuicht. 'Dat gold toen net zo goed als nu. Overheden proberen, als het even kan, grote immigratiestromen naar het eigen land te vermijden. Denk maar aan de westerse landen die nu roepen dat vluchtelingen in de eigen regio moeten worden opgevangen.' Bij het toelaten van Indische Nederlanders was Nederland uiterst kri tisch, zo stelt Willems vast. De nieuwko mers moesten alles uit de kast halen om te bewijzen dat zij echte Nederlanders waren. Veel Indische Nederlanders beschikten niet over papieren waarmee zij direct hun Nederlandse nationaliteit konden aantonen. 'Men moest van de ene naar de andere instantie, om met de papieren van ouders te tonen dat men werkelijk Nederlands staatsburger was. Zeker mensen met een getinte en bruine huidskleur kostte dat veel moeite.' Het eindeloze geleur om erkenning dat zij echte Nederlanders waren, was extra wrang, omdat velen hard toe waren aan rust. 'Men zocht een plek om bij te komen van de lichamelijke en psychi sche wonden die de oorlog had geslagen. Mensen werden in zekere zin vernederd. moessQn en arena var Troebel 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 38