In fetoilbum can dm Meer en 'Air. Cfir. de Maan by zijn vertrek naar de Oü&dndiën 1 Vanneer ye in zoele lucfit der &pecerywaranden De zalige aag&ten maait der fder bestede dijt, 'En 't Vaderland fierdenkt, met de anvergeetbre panden, 1 Vier fi&op, wier vreugde en mem, wier fiaag&te &efiatgy zijt; Wanneer ge in 'tdaavrend pleit, 'Molukkens m Javanen 'Met fieilig reedt verkondt, en lijdende an&cfiuld redt, En 't laan der braafheid smaakt in dankbre weduwtranen, En 't onbezoedeld bait, waarop geen laster smet; - Vergeet dan, scürandre baan, by am berinneringen, Den Vriend der waarheid niet, den uwe tot aan 'tgraf, Die, zaa zijn jlaauwe stem uw boezem door maebt dringen, 'U vormde voor dien plicht waarvan by 't voorbeeld gaf! Willem 'Bidderdijk De band tussen Indië en Nederland was vroeger zó sterk, dat bijna alle bekende dichters uit de Nederlandse literatuur wel iets over de Oost geschreven hebben. Dat gold ook voor de grootste poëet van zijn tijd, Willem Bilderdijk. In 1820, toen hij privaat-docent in Leiden was, schreef hij in het Album amicorum van een leerling bijgaand afscheids vers. Bilderdijk is nooit in Indië geweest, maar toch had ook hij er zo nu en dan mee te maken. Men wist in die dagen maar al te goed, dat een afscheid een afscheid voor altijd kon zijn. Zo stierf in 1819 Bilderdijks geliefde zoon Julius Willem als matroos op een schip in de Java-zee. Zijn ouders ontvingen het rampzalige bericht pas in janu ari 1820. Ze waren ontroostbaar. Dit albumvers moet kort daarna geschreven zijn.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2001 | | pagina 51