''MèL
FG7RRTi:6
PEEcKELBU
/it je serieus te discussiëren over de missing-link en kek je het net over het raadsel
waarom onze harige voorvaderen zich indertijd van de apen hekken afgescheiden
gooit Doet weer roet in het eten. Doodziek word je van die vent.
Bekvechten
Omdat ik wist dat hij me uit de tent
wilde lokken, ging ik er niet op in.
Maar Boet hield vol: 'Ik hoop toch
niet dat je behoort tot de simpele zie
len die geloof hechten aan het
sprookje, waarin onze aapachtige
neven in de bomen blijven zitten ter
wijl wij eruit klimmen?'
En er een extra schepje bovenop
gooiend: 'Ga je straks nog beweren
dat we op onze achterpoten zijn gaan
staan omdat we dachten dat we daar
door verder konden kijken dan onze
neus lang was en daarom konden
evolueren tot wat we nu zijn. Jaja, en
omdat onze neven in de bomen ver
kozen te blijven zitten, bleven ze
zeker op hetzelfde lage ontwikke
lingspeil steken.'
Ik zei Boet dat hij niet zo van zich af
moest mekkeren als hij ergens geen
verstand van had. En dat ieder wel
denkend mens wel weet dat we ons
na de cruciale splitsing in de
gemeenschappelijke aap/mensstam
boom geweldig hebben ontwikkeld.
Daar hadden we wel ongelooflijk veel
tijd voor nodig, maar toch. Boet
zuchtte en zei op de toon van een
schoolmeester tegen een oerdomme
leerling: 'Ileb je er wel eens aan
gedacht dat de gangbare evolutie
theorie bedoeld kan zijn om ons een
rad voor de ogen te draaien? Je zou je
kunnen afvragen of het wel waar is
dat de aapachtigen zich niet verder
hebben ontwikkeld en of je datgene
wat wij ontwikkeling noemen niet
moet zien als degeneratie. Je hoeft
ook niet raar op te kijken als je zou
ontdekken dat onze neven doordacht
te werk zijn gegaan, ze precies wisten
wat ze deden. Zo weigerden ze ons
gepraat na te apen, want ze voelden
feilloos aan dat praten tot leuteren
leidt, leuteren tot vergaderen en ver
gaderen meestal tot niks opleverend
bekvechten. Met het daaruit voort
vloeiende knokken, natuurlijk.'
'Volgens mij valt het te betwijfelen dat het zo is gegaan en is het
ook helemaal niet zeker dat we de aapachtigen voorbij zijn
gestreefd in de evolutie', zei Doet.
'ik geloof er geen barst van. Dat verhaal is alleen maar verzonnen
om ons te overtuigen van onze superioriteit, hn wij geloven dat ook
nog graag, omdat we ons zo kunnen afzetten tegen familie waar we
veel op lijken, maar waar we ons eigenlijk voor schamen
zijn gekomen. Het zijn juist de aap
achtigen die ons uit de bomen heb
ben geschopt.'
Ik probeerde Boet van z'n apropos te
brengen en zei: 'Zeker met de bood
schap dat we er nooit meer in hoef
den terug te komen, uitgezonderd
Tarzan', maar Boet trok alleen maar
een grimas en ging onverstoorbaar
verder: 'Het geeft ook geen pas dat
we ons superieur achten, want die
apen hebben meer in hun kop dan
wij willen toegeven. Laatst was er een
zogenaamde kenner met een heel
treurig kijkende gorilla op tv. Naar de
prachtige kop van de grote ketèk wij
zend, zei die dikdoener: "Als ik in
zijn ogen kijk, zie ik iets van herken
ning." Dat zei me niks, want zo
moeilijk is het niet om familie te her
kennen. Maar de manier waarop die
gorilla naar die vent keek verklaarde
alles, daaruit kon je opmaken hoe het
hem te moede was. Volgens mij was
hij vreselijk droevig en had hij ziel
smedelijden met die vent. Zal hij wel
gedacht hebben: arme, beklagens
waardige neef, wat is er in hemels
naam van je geworden?'
Ik zat daar nog over na te denken,
toen Boet opeens opvloog en riep: 'Ik
zie ik zie wat jij niet ziet, ik zie een
magere ketèk met flaporen en witte
snor. Ajóh, je moet raaien, waar,
waar, waar!?'
Als we allebei niet zo oud waren
geweest, had ik hem een knal voor
z'n kop gegeven.
Mag'ere ketèk
Boet zweeg even en zei toen: 'Voor
mij staat het vast dat ze de boel heb
ben verdraaid en het juist de aapach
tigen zijn geweest die zich van ons
hebben afgekeerd. Die hadden al
gauw in de gaten wat voor vlees ze in
de kuip hadden en voelden instinctief
aan dat ze niet konden meewerken
aan waar wij mee bezig waren. Ze
voorzagen groot onheil en wilden
absoluut voorkomen dat hun nazaten
zouden worden meegesleept in de
neerwaartse spiraal van geweld en
verderf. Daarom is het niet waar dat
wij eigener beweging naar beneden
moessQn
Arm
e nee
f
16