diep blauw-zwart doek, een balda
kijn, doorstoken door miljoenen spel
denprikken en van achteren belicht,
zodat het licht schitterde en glansde
door de kleine gaatjes.
De schemerlamp verspreidde een
zacht, geel schijnsel dat de stoelen en
de ronde tafel, bedekt met een rood-
houten djaüblad, bescheen. Buiten
die cirkel van geel licht was de omge
ving nog maar nauwelijks te onder
scheiden. Vaag tekenden de drie
kleine dennenboompjes zich af tegen
het muurtje dat de straat scheidde
van de voortuin. Zo nu en dan werd
het ritselen van de dennentakken
hoorbaar en bij elk zuchtje van de
wind lieten ook de lange, dunne den
nennaalden van de tjemara's in de
tuin van onze buren zich horen. Ze
suisden en sisten en af en toe kraak
ten ook de boomstammen als ze door
de wind bogen. Soms werden die
geluiden vergezeld door het knisteren
en kraken van de krant als vader de
pagina's omsloeg. Mijn moeder daar
entegen zat héél stil voorover gebo
gen aan haar handwerkje te
borduren. Dat werd meestal een kus
senovertrek, geborduurd in een halve
kruissteek. En voor het overige was
alles doodstil.
aan uit klantvriendelijke opzet een
groen kleurtje was meegegeven, werd
aangestoken opdat de rook de mug
gen zou weghouden. En als de sche
merlamp was aangestoken, daalden
mijn ouders de marmeren trap af en
namen plaats in de armstoelen, vader
met zijn krant en moeder met een
borduurwerkje.
Voor mij - en wellicht ook voor mijn
broers, maar ik heb hen nooit daar
over uitgevraagd - was dat thee-uur
een aparte belevenis. Stil zat ik op de
marmeren traptreden, achterover
geleund en steunend op de ellebo
gen, de benen voor mij uitgestrekt,
omhoog starend naar die mysterieuze
hemel. Boven mij zag ik een groot
Als mijn vader het belangrijkste
nieuws had gelezen en zijn aandacht
aan de gossip columns en andere,
minder belangrijke onderwerpen
wilde besteden, viel ook hem die
doodse stilte op. Dan strekte hij de
benen, verhief zich van zijn
stoel en liep naar binnen om de radio
of de grammofoon aan te zetten.
'Djongos bawah teh!', werd er dan
geroepen.
De stilte in die lome warmte werd
ruw verbroken door de acties die
daarop volgden. De tonen van
Beethoven's pianoconcert pingelden
en ruisten dan door de donkere
avond. Maar liever nog hoorde ik de
Bolero van Ravel, die naar mijn
gevoel beter paste in de avondstem
ming van die donkere hemel, de gele
cirkel van licht en de stille figuren
van mijn ouders, gezeten in hun
rotan armstoelen. In mijn fantasie
danste ik een solo op het opzwepen
de ritme van de klanken die aanzwol
len en luider en luider werden om
tenslotte in een krijs te eindigen. Pas
veel later las ik tot mijn verrassing dat
Ravel deze Bolero had opgedragen
aan de wereldberoemde danseres
Isadora Duncan, maar zij had het
stuk verachtelijk van de hand gewe
zen, omdat ze er niet op dansen kon.
De tafel knerste over het krikil als hij
door de djongos dichter bij de stoe
len werd aangeschoven. De kopjes en
schotels van het theeservies kletter
den bij het neerzetten en de lepeltjes
tinkelden op de bordjes. Als het dek
sel van de koektrommel rammelde,
kwam ik gretig overeind om mijn
deel uit de trommel te graaien. Mijn
broers, die in hun kamer aan het
huiswerk voor de volgende schooldag
hadden gezeten, kwamen nu ook te
voorschijn, aangelokt door de gelui
den van het theeservies en de koek
trommel. Hun opgewonden
stemmen mengden zich in de veel
heid van geluiden waarmee de stilte
was verbroken.
De thee werd door mij niet als thee
gedronken. Eerst voegde ik er héél
veel melk en suiker aan toe en liet er
daarna langzaam zo'n zes Maria-bis-
cuitjes van de bekende Zaanse
fabriek in soppen. Met mijn theele
peltje prakte ik alles door elkaar
waarna deze boeboer met kleine hap
jes werd genuttigd, dit tot afgrijzen
van mijn moeder. Het moesten kleine
hapjes zijn, opdat deze lekkere pap
niet te snel achter mijn kiezen ver
dween. Zachtjes smekte ik daarbij
om het goed te proeven, maar mijn
moeder wilde het niet horen want dat
vond ze te onsmakelijk. Dan keerde
de rust weer gedeeltelijk terug.
Mijn andere broers, in hun puber
teitsjaren gekomen, hielden niet zo
erg van de klassieke muziek waarnaar
mijn vader luisterde, ook al probeer
de hij hun interesse te wekken door
opmerkingen te maken als: 'Moet je
nu horen wat een mooie passage er
komt.'
Neen, zij luisterden liever naar Glen
Miller's 'Rhapsody in Blue', Artie
Shaw's 'Begin The Beguine', of Joe
Loss met 'Caravan'. En erger nog
was het voor hen als hun drukke
gekwebbel werd verboden als vader
hen tot stilte maande om de muziek
beter te kunnen horen. Daarom trok
ken zij zich al spoedig terug in hun
kamers om het huiswerk af te maken
en naar hun eigentijdse muziek te
46 ste jaargang - nummer 8 - februari 2002
19