'Ik zou zeker naar een conservatori um gaan, want als je geen noten kunt lezen en geen theorie kent, blijf je op één niveau hangen. Misschien had ik er harder aan getrokken als ik hierin was gestimuleerd door mijn vrouw. Zij had veel invloed op mij. Ik heb het goed gemerkt met de Oscar Rexhaüser Band die bestond uit jon gens die conservatorium hadden gedaan. Ik moest heel hard studeren terwijl zij pas kort voor de repetitie het repertoire doornamen. Ze heb ben mij er nooit op aangesproken, maar ze wisten dat het muzikale gat tussen hen en mij erg groot was. Neem nou hun akkoordenkennis; zij speelden boven bij de hals, daar moest alles kunnen en wij hadden de neiging rond het midden van de hals te spelen. Als je geen opleiding hebt gehad, ga je zelf het een en ander uit proberen. Ik keek altijd goed hoe zij speelden. Gelukkig sneed het mes aan twee kanten: ik leerde van hen en zij hadden werk, want het was moei lijk voor ze om aan werk te komen. Verder had ik drie zangeressen in die band, waarvan Elly van Amstel, Miss Elly, het meest bekend is bij het publiek. We speelden toen moderner repertoire en dat is ons niet in dank afgenomen: 'Danny Boy' met Anneke Grönlöh bijvoorbeeld. Toch heeft deze periode mijn muzikale horizon verbreed.' Vertrouwen Hoogte- en dieptepunten zijn er vele geweest: 'Ik heb het heel moeilijk gehad toen ik alleen kwam te staan. In die dagen heb ik wel eens door Amsterdam rondgedoold en gedacht: godsamme, geen huis, geen vrouw - dat waren harde momenten. Stond ik op het podium en dan overviel het me, seconden, minuten. Maar ik heb altijd vertrouwen gehad in de Almachtige. Mijn ziekte is ook een absoluut dieptepunt geweest. Dat ik het toch gered heb! Ik ervaar het als een second chance. Ik had tijd om na te denken en vroeg me vooral af of ik een goede vader ben geweest. Maar mijn kinderen stelden mij op dit punt gerust. In die periode heb ik ook veel brieven en telefoontjes gehad, soms van mensen die ik amper kende!' 'Een hoogtepunt vind ik dat we vijf keer door de Indische gemeenschap in Los Angeles zijn uitgenodigd om te komen spelen, dat heb ik echt als een erkenning voor de band ervaren. 46 ste jaargang - nummer 9 - maart 2002 Je hebt daar de Indische verenigingen The Rosies en De Wapenbroeders. Mijn ontmoetingen met generaal Nasution en Mochtar Lubis, die ik beiden zeer bewonder, zal ik nooit vergeten. Grote mannen, wijs ook, vol belangstelling voor Nederland.' Randverschijnselen Vijf jaar geleden kreeg Oscar er ten slotte genoeg van en stopte ermee, ook vanwege de randverschijnselen, zoals hij het noemt. 'Als er iemand uit de band stapte, moest ik opnieuw beginnen met een ander en dat deed ik ook, telkens weer. Verder waren we allemaal geen fulltime muzikant. Door de week werken en in het weekend optreden gaf vaak problemen met de vrouwen. Eerst zijn ze enthou siast, maar op een gegeven moment is het: moet je alweer weg. Sommige muzikanten konden dat niet van zich afzetten op de bühne. Je moest de vrouwen steeds kipassen, te vriend houden,' besluit hij met een knipoog. 'Toch kan ik zeggen dat ik een goed leven heb gehad. Ik ben er trots op dat ik Nederlander ben, maar meer nog dat ik een Indische jongen ben. Je staat er misschien niet bij stil, maar wat hebben wij niet allemaal meegemaakt. Wij zijn de laatste generatie die in Indonesië is geboren en deels ook getogen. Het klimaat, het grote huis, de bedienden en de band die je met hen had. Het is niet over te brengen.' Tot slot heeft Oscar nog een verras sing: 'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Op 13 april komen The Hot Jumpers nog één maal in de ori ginele bezetting bij elkaar voor een optreden. We zijn al druk aan het repeteren.' Met idool Jim Reeves.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 13